Consument

Slimme algoritmes hebben lak aan privacy op internet

Privacy op internet? Ik doe geen rare dingen, heb dus niets te verbergen. Daarmee is voor nogal wat mensen de kous af. Het boek ”We weten wie je bent” schudt de naïeve internetter hardhandig wakker.

11 February 2012 08:18Gewijzigd op 14 November 2020 19:19
De datacentra waar bedrijven gegevens verzamelen zijn complete fabrieken, inclusief geavanceerde koelsystemen. Foto: datacentrum van Google in Hamina, Finland. Foto Google
De datacentra waar bedrijven gegevens verzamelen zijn complete fabrieken, inclusief geavanceerde koelsystemen. Foto: datacentrum van Google in Hamina, Finland. Foto Google

U herinnert het zich vast nog wel. Met veel tromgeroffel nam de Tweede Kamer vorig jaar wetsvoorstellen aan die internetvrijheid moesten garanderen. Niets mocht internetters belemmeren in hun tocht over het wereldwijde web.

Dat datzelfde web vrijwel volledig in handen lijkt te zijn van een aantal grote bedrijven die met steeds grotere precisie bepalen wat wij te zien krijgen, lijkt nog maar mondjesmaat bij de beleidsbepalers door te dringen. Laat staan dat de gemiddelde internetgebruiker dit beseft.

Na het lezen van ”We weten wie je bent” van onderzoeksjournalist Arnoud Groot is het onmogelijk nog langer zonder wantrouwen de webbrowser te openen. Op aansprekende wijze beschrijft Groot wie de grootste ‘privacyzwelgers’ op internet zijn, en wat ze met onze gegevens doen.

Zo is daar Google, de mateloos populaire zoekdienst. Gratis en uiterst efficiënt. Maar dat gratis heeft wel degelijk een prijs, stelt Groot.

Google onthoudt van elke gebruiker diens IP-adres en plaatst een cookie (een klein stukje computercode) op zijn pc. In feite geeft de zoekmachinereus iedere gebruiker zo een unieke code. Om daarna elke zoekopdracht aan deze code te koppelen en vast te leggen.

Laat Google nu ook tal van andere diensten aanbieden: een sociaal netwerk (Google+), een e-mailprogramma (Gmail), een fotoprogramma (Picasa)… En alles wat we met deze diensten doen, wordt in de enorme databases van Google gecombineerd. Dankzij slimme algoritmen weet het bedrijf vervolgens een uiterst gedetailleerd profiel van de veelal nietsvermoedende internetter samen te stellen.

’s Werelds populairste sociale netwerk Facebook werkt op soortgelijke wijze, maar gaat daarbij nog een stapje verder. Het simpelweg openen van een website met daarop Facebooks befaamde Vind ik leuk-knop (en welke site heeft die tegenwoordig niet?) plaatst al een cookie op de harde schijf. Ook al ben je geen lid, dan nog registreert Facebook je surfgedrag.

Wat doen bedrijven als Google en Facebook dan met al die persoonlijke gegevens? De gebruikerservaring verbeteren, verkondigen ze aan wie het maar horen wil. Maar dan wel ten koste van elke vorm van privacy, betoogt Groot. Want uiteindelijk gaat het de bedrijven erom zo veel mogelijk advertenties te verkopen. Dankzij zijn digitale schaduw kunnen ze de internetter volledig gepersonaliseerde advertenties voorschotelen. En daar betalen adverteerders grif voor.

Intussen is het verzamelen van persoonlijke gegevens uitgegroeid tot een complete industrie. Gespecialiseerde bedrijven leggen omvangrijke databases aan en verdienen miljoenen aan de handel in gebruikersprofielen. Online adverteerders staan in de rij voor consumenteninformatie. „Ze willen toegang tot ménsen kopen, geen toegang tot websites.”

Daarbij is de digitale schaduw een geweldig middel om precies af te lezen in welke diensten en producten internetgebruikers mogelijk interesse hebben. De techniek is al zo ver dat zelfs de emotionele staat waarin de gebruiker zich bevindt, is vast te stellen. En in toenemende mate weten adverteerders voor welke verkoopargumenten we gevoelig zijn, zodat de benadering nóg doeltreffender wordt.

Dat bedrijven ons op maat gesneden advertenties voorschotelen, houdt weinig mensen uit de slaap. Maar steeds vaker gebruiken ook potentiële werkgevers, verzekeringsmaatschappijen, hypotheekverstrekkers en andere diensten onze digitale schaduw. Dat is immers tegelijk een prachtig risicoprofiel; er zijn al voorbeelden van diensten die weigeren klanten aan te nemen op basis van iemands online-identiteit.

Terwijl die digitale schaduw vogelvrij over het internet zwerft, komen de bedrijven die deze gegevens zouden moeten beschermen maar moeilijk in beweging. Beveiliging van databases blijkt een sluitpost en dat zal, zolang gebruikers zelf niet zeuren, voorlopig wel zo blijven.

Intussen is veel van de informatie die we online delen voor iedereen toegankelijk. Vrienden, ouders, werkgevers, vage bekenden kijken mee. Maar ook commerciële partijen én criminelen. Onvoorzichtig of ondoordacht gedrag kan verstrekkende gevolgen hebben. En dat blijft de ongelukkige internetter tot in lengte van dagen achtervolgen, omdat het verwijderen van ongewenste content praktisch onmogelijk is.

Waarom doet de overheid niets? Waarschijnlijk omdat die zelf net zo slordig omgaat met onze privégegevens, stelt Groot. Ook de overheid digitaliseert steeds meer van onze gegevens, en beveiligt die volgens de auteur al even slecht als veel bedrijven.

Wetgeving is er nauwelijks, of ze is ontoereikend. Lange tijd was zelfregulering het devies, waardoor overheden nu achter de feiten aanhollen. Zo zijn de gebruiksvoorwaarden van veel sites zo ondoorzichtig geformuleerd, dat zelfs doorgewinterde juristen er geen chocola van kunnen maken.

Groot concludeert dat akkoord gaan met deze voorwaarden praktisch hetzelfde is als het opgeven van al je rechten. „Veel internetdiensten geven zichzelf min of meer carte blanche om persoonlijke content naar goeddunken te gebruiken voor eigen doeleinden.” Met andere woorden: elke zeggenschap over jouw foto’s, filmpjes en andere persoonlijke informatie ben je kwijt. En als die content verloren gaat, verkocht of misbruikt wordt, heb je geen poot om op te staan.

Hoeveel privacy mag personalisatie kosten, vraagt Groot zich hardop af? Zijn oordeel over de Googles en Facebooks van deze wereld is hard. Ze hebben een „onstuitbare drang om onze digitale schaduw in te vullen met informatie die zo gedetailleerd is dat we daar zelf waarschijnlijk niet eens toe in staat zouden zijn.”

Het doel? „Om ons in hokjes te kunnen stoppen, te labelen, onze toekomst te voorspellen en ons te kunnen weren als we in de weg staan van winstoptimalisatie, ofwel dingen te kunnen verkopen waarvan we nog niet eens wisten dat we ze nodig hadden.”

Als het aan Groot ligt, komt daar rap een einde aan. Wetgeving en digitale bewustwording zijn noodzakelijk. Daar lijkt meer aandacht voor te komen, al gaat het langzaam. Misschien moet Groot zijn ”We weten wie je bent” eens opsturen naar Den Haag en Brussel…

Zijn boek is razend interessant en vlot geschreven. Het laat de lezer wel achter met het unheimische gevoel volledig overgeleverd te zijn aan de commerciële grootmachten op internet. Dat beeld is wel erg zwart. Meer dan ooit geldt: doe voorzichtig en wees je bewust van de digitale sporen die je achterlaat. De schaarse tips die Groot hiervoor geeft, hadden best wat uitgebreider gekund.


Boekgegevens

We weten wie je bent, Arnoud Groot;
uitg. A. W. Bruna Uitgevers B.V., Utrecht, 2011; ISBN 978 94 0050 121 8; 251 blz.; € 19,95.

Meer over
Digitale media

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer