Rusland: Altijd veto voor Syrië
MOSKOU – Rusland zal zijn veto in de VN-Veiligheidsraad blijven gebruiken om resoluties die bedoeld zijn om de Syrische president Bashar al-Assad ten val te brengen te blokkeren.
Dat heeft de Russische onderminister van Buitenlandse Zaken, Sergei Ryabkov, vrijdag gezegd.
Rusland en China blokkeerden afgelopen weekeinde voor de tweede keer in vier maanden tijd een resolutie in de VN-Veiligheidsraad over Syrië. De resolutie, die werd gesteund door het Westen en de Arabische Liga, riep Assad op af te treden.
Moskou heeft gezworen een strategie zoals die voor Libië werd toegepast niet te zullen toestaan. Een VN-resolutie over Libië stelde de internationale gemeenschap vorig jaar in staat luchtaanvallen uit te voeren, die bijdroegen aan de val van kolonel Gaddafi. Toen de resolutie over Libië in de Veiligheidsraad ter tafel werd gebracht, onthield Rusland zich van stemming.
Sindsdien heeft Rusland meermaals benadrukt dat het koste wat het kost zal voorkomen dat Assad via de VN uit het zadel wordt gewipt. „Als onze buitenlandse partners dat niet begrijpen, zullen we telkens weer krachtige middelen moeten gebruiken om ze de werkelijkheid te doen inzien”, aldus Ryabkov.
Ook Russische parlementariërs hebben gisteren hun steun uitgesproken voor het Syrische regime. De tekst waarover gisteren in de Doema werd gedebatteerd, bevat een krachtige waarschuwing tegen een mogelijk militair ingrijpen in Syrië. Westerse en Arabische landen wordt erin verweten uit te zijn op een nieuwe regering in Syrië.
Rusland stuurt nog steeds wapens naar Syrië, ondanks het feit dat ze worden ingezet tegen demonstranten. De betrekkingen tussen de landen zijn sinds de Koude Oorlog hecht te noemen.
Bomaanslagen in de Syrische stad Aleppo hebben gisteren zeker 28 levens geëist. De zelfmoordaanvallen met autobommen waren gericht tegen de veiligheidsdiensten van dictator Assad. Het oppositionele Vrije Syrische Leger (FSA), dat voornamelijk bestaat uit deserteurs van het regeringsleger, eiste de verantwoordelijkheid voor de aanslagen in eerste instantie op, maar wees vervolgens met de beschuldigende vinger naar het bewind.
De leider van het FSA, kolonel Riad al-Asaad, zei dat de aanslagen in Aleppo een reactie zijn op de aanhoudende bombardementen door het leger in de stad Homs, een van de bolwerken van het verzet tegen Assad. Twee andere kopstukken van de deserteurs gaven vervolgens juist het regime de schuld. „Wij houden deze fascistische en nazistische regering verantwoordelijk, met zijn steunpilaren Iran en Rusland”, zei kolonel Maher Nuaimi. Volgens kolonel Malek Kurdi willen de autoriteiten met de aanslagen „hun misdaden in andere steden verdoezelen.”