Kerkgebouwen aan rand bebouwde kom treurige ontwikkeling
Nieuwe kerken verrijzen steeds vaker aan de rand van de bebouwde kom. Dat is misschien een onontkoombare, maar wel verdrietige ontwikkeling, vindt A. Moree.
Regelmatig bericht deze krant dat kerkgebouwen worden gesloten. Dergelijke berichten blijven haken. Ik denk dan aan de titel van het destijds verschenen boek: ”Hoe God verdween uit Jorwerd”. Een gesloten kerkgebouw betekent ook geen kerkgangers meer die op weg gaan om Gods Woord te horen. In dat opzicht wordt het stil op straat.
Gelukkig worden er ook nog steeds nieuwe kerken gebouwd. Dat is verheugend. Toch geeft ook die ontwikkeling te denken. Hoezo? Laat ik proberen dat duidelijk te maken.
Het valt mij op dat veel nieuwe kerken aan de rand van een dorp of plaats gebouwd worden. De reden daarvoor is duidelijk. Aan de rand van de bebouwing is meer ruimte om te bouwen en de parkeerproblemen zijn er minder. Allerlei bouwvoorschriften dwingen haast om naar een dergelijke plek uit te wijken. En mocht er binnen de bebouwde kom wel voldoende ruimte zijn, dan zijn er bijna altijd wel omwonenden die bezwaar aantekenen tegen zo’n bouwwerk, met allerlei procedures tot gevolg.
Is het dan bezwaarlijk om een kerk te bouwen aan de rand van de bebouwde kom? Op zich niet, maar er is wel een keerzijde. Wanneer kerkgebouwen gesloten worden, wordt het stil op straat, zo schreef ik. Dat geldt echter ook wanneer kerkgebouwen aan de rand van een dorp of plaats gebouwd worden. En dát is het wat mij aangrijpt.
Wat is het indrukwekkend, vooral in kleinere plaatsen, wanneer mensen naar de kerk gaan. Nog ingrijpender is het wanneer de kerk uitgaat en al die kerkgangers huiswaarts keren. Dan zijn de straten gevuld en gaat men als het ware in optocht naar huis. Laten we niet vergeten dat daar een prediking van uitgaat. Een getuigenis dat ook gezien wordt door hen die niet naar de kerk gaan. Misschien worden ze zelfs in hun geweten geraakt. In ieder geval worden ze met deze zaken geconfronteerd.
Echter, wanneer de kerk aan de rand van een dorp of plaats staat, is dat beeld er niet meer. Geen wandelende kerkgangers, die gezamenlijk opgaan naar Gods huis. Dan is de prediking van naar huis terugkerende kerkgangers voorbij. Dan zal ook het geweten van de toeschouwers niet meer spreken. Het laatste wat men nog zag van het inhoudsvolle en rijke van Gods dag is dan voorbij.
Is deze trend in de kerkbouw soms een teken des tijds? Is dit een teken dat een leven naar Gods Woord naar de rand van de samenleving wordt gedrongen? Is het misschien ook een verarming wanneer het kerkelijk leven plaatsvindt buiten de woongemeenschap en er minder betrokkenheid is? Ik wil dit alles niet zo scherp stellen. Maar toch… Het zijn zaken die het overwegen waard zijn.
De auteur is lezer te Nieuw-Beijerland.