„Boer Koekoek geen voorloper van Wilders”
LEIDEN – Een „partij voor de vrijheid” noemde Hendrik Koekoek (hij overleed vandaag precies 25 jaar geleden) zijn Boerenpartij. Toch is hij niet de politieke grootvader van PVV-leider Wilders.
Bij zijn overlijden op 8 februari 1987 werd boer Koekoek, zoals hij de geschiedenisboekjes is ingegaan, als een van de zeer weinige parlementsleden niet herdacht in de Tweede Kamer.
Dat zegt veel over de manier waarop zijn (oud-)collega’s op hem terugkeken: een excentrieke, simplistische en populistische boer die per ongeluk in de politiek was beland.
Momenteel trekt de belangstelling voor Koekoek echter aan, merkt universitair docent dr. Koen Vossen van de Universiteit Leiden, die onderzoek deed naar de Boerenpartij. De media weten hem steeds vaker te vinden met vragen over de boerenvoorman, die van 1963 tot 1981 in de Kamer zat en op zijn hoogtepunt beschikte over zeven zetels.
Zijn beweging is aan ruzies en afscheidingen ten onder gegaan, maar Koekoek „heeft het eigenlijk opmerkelijk lang volgehouden”, meent Vossen.
Zijn Boerenpartij is vaak getypeerd als conservatieve reactie op de veranderingen in de jaren zestig, stelt de Leidse politiek historicus. „Maar de partij sloot juist aan bij een sterke toename van rechts-populistische retoriek die geen reactie was op de veranderingen, maar die onderdeel was van een tijd van ontzuiling en protest tegen de autoriteiten.”
Ook typisch jaren zestig was de ludieke manier van politiek bedrijven door Koekoek. „Hij gedroeg zich helemaal niet zoals men dat van politici gewend was.” Koekoek sloot bijvoorbeeld weddenschappen af en maakte samen met zanger Vader Abraham een parodie op het liedje ”De uil zat in de olmen”, waarin hij premier Den Uyl op de hak nam. „Hij symboliseerde met zijn absurdistische optreden de behoefte aan een ander, minder afstandelijk en speelser leiderschap”, stelt Vossen.
Koekoeks politiek-inhoudelijke erfenis is volgens Vossen uiterst mager. „Wat hij wel heeft aangetoond, is dat niet de inhoudelijke discussie maar een simplistisch populisme dikwijls het machtigste wapen is tegen de gedreven ernst van progressieve politici.”
De populariteit van deze stijl van leiderschap was van korte duur, aldus Vossen, maar niet zonder invloed. „VVD’ er Wiegel en CDA’er Van Agt waren meesters in het bespotten van progressieve drammerigheid. Of ze dat van Koekoek hadden afgekeken, weet ik niet, maar hij is wel met die stijl begonnen.”
Hoewel ”vrijheid” het kernwoord was in Koekoeks politieke visie, kan hij toch niet worden gezien als de politieke grootvader van PVV-leider Wilders. „Die staat in de lijn van de liberalen Oud en Bolkestein”, vindt Vossen. Koekoek kwam uit een „agrarisch-populistische hoek, niet het wereldbeeld dat je bij Wilders tegenkomt. Diens partij zit ook meer op de lijn van dierenrechten.”
Koekoek heeft „wel aangetoond dat er een anti-intellectuele onderstroom bestaat in het electoraat. Daar sluit ook de PVV bij aan.”
In deze tijd waarin nostalgie en platteland miljoenen mensen boeien (denk aan de populariteit van het tv-programma Boer zoekt vrouw) zou Koekoek best electoraal succes hebben kunnen halen, vermoedt Vossen. „Hij deed het bij leven in elk geval goed op tv. Dat is ook nu essentieel.”