Binnenland

Schipper Addio: Ik ben blij dat ik weg kan (fotoserie)

EEFDE – Het ijs is gebroken, de sluisdeur bij Eefde weer open. Na weken van wachten en geduld mocht vanmorgen het schip de Nautictrans als eerste weer door de sluis bij Eefde varen.

Van onze verslaggever
6 February 2012 11:58Gewijzigd op 14 November 2020 19:08
De eerste schepen passeren de noodsluis bij Eefde. Foto André Dorst
De eerste schepen passeren de noodsluis bij Eefde. Foto André Dorst

De trossen gaan rond kwart voor tien vanmorgen eindelijk los. Langzaam drijft de Nautictrans van de kant af. Voorzichtig beweegt het forse schip zich naar de sluis. Een zware bouwkraan houdt de sluisdeur, die begin januari pardoes naar beneden viel, op zijn plek.

Voor de boeg van de Nautictrans drijven grote ijsschotsen door het water van het Twentekanaal. De brokken ijs zijn ontstaan doordat een ijsbreker gisteren de hele dag in de weer is geweest om de schepen een goede doorvaart te geven.

Een bosje bloemen van Rijkswaterstaat valt de schipper van de Nautictrans ten deel. Het is de vraag of hij de bloemetjes kan waarderen. Hij zal zich waarschijnlijk drukker maken om het wekenlange kostbare oponthoud dat hem en vele andere schippers financieel ongetwijfeld niet in de koude kleren is gaan zitten.

Ook voor schipper Den Herder van de Addio uit Alblasserdam zijn de druiven zuur. Hij ligt met zijn schip al sinds 30 december langs de kade.

„Als ik straks weg kan”, zegt hij in zijn stuurhut, „dan stoom ik op naar Wemeldinge. Mijn schip moet daar gerepareerd worden. Er komt een nieuwe kraan op om mijn auto aan boord te hijsen.”

Den Herder heeft de afgelopen vijf weken de boekhouding in orde gemaakt. „Zo heb ik geprobeerd mijn tijd nuttig te besteden. Aan de buitenkant van het schip werken is er met deze kou niet bij. Ik ben blij dat ik straks weg kan. Dit wachten is ook niks. Ik snap ook niet dat pas om halftien het eerste schip door de sluis kan. Wij als schippers staan te popelen, maar Rijkswaterstaat heeft geen haast.”

Den Herder wijst naar links, waar een schip tegen zijn Addio ligt aangemeerd. „Die jongen is net op de vaart, recent getrouwd. Hij heeft nu zeven weken gevaren en twaalf weken stilgelegen. Die heeft alleen nog maar pech gehad.”

De deur van de stuurhut gaat open. Leendert van der Heijden uit Vlaardingen is verlegen om een praatje. Hij ligt met zijn schip De Leeuw een einde verderop, en mag deze ochtend door de sluis. „Ik heb zout aan boord dat eigenlijk naar Delfzijl moest, maar richting het noorden zit alles dicht met ijs. Ik zet koers naar Oss.”

Van der Heijden woont met zijn vrouw en een dochtertje aan boord van zijn schip. „Voor ons voelde het deels als een vakantie. We zijn in Zutphen geweest, hebben familie bezocht en een paar reparaties aan het schip konden we nu al uitvoeren. Maar nu kan ik nauwelijks wachten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer