SP momenteel dé partij voor links
In de peilingen doet de SP het buitengewoon goed. Is het vooral de zwakte van de PvdA die de partij van Roemer groot maakt? En wie is wie in de SP?
De werkende bevolking, zo staat in een oud SP-partijgeschrift, „kan zijn belangen onmogelijk veiligstellen zolang het kapitalistiese systeem intakt blijft, de produktiemiddelen in partikuliere handen blijven en de chaosekonomie niet is vervangen door een planmatige ekonomiese ordening.” Nee, zo zouden de SP’ers die nu aan de partijknoppen zitten het vandaag de dag zeker niet meer opschrijven. Maar de marxistisch-leninistische idealen van weleer klinken de oudere generatie SP’ers beslist nog bekend in de oren; ze dateren van 1974.
Veel van die extreme vergezichten zette de SP na dat jaar overboord, zo analyseren de Groningse historici Gerrit Voerman en Paul Lucardie in het boek ”Verloren slag” (2007). Zo stelt het SP-beginselprogram ”Heel de mens” van 1999 expliciet dat het socialisme geen blauwdruk meer is voor een toekomstige samenleving. „Marktwerking en kapitalisme in een bepaalde vorm kunnen de vooruitgang dienen”, viel in 2005 zelfs op te tekenen uit de mond van toenmalig SP-leider Marijnissen.
In het verkiezingsprogramma van 2006 liet de SP het vertrek van Nederland uit de NAVO, de afschaffing van de monarchie en een nationale ziektekostenverzekering vallen. Het socialisme werd teruggebracht tot menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit.
Gezicht van de nog altijd actiebeluste, maar in vergelijking met 1974 veel gematigder politieke groepering is oud-basisschoolleerkracht Roemer, sinds april 2010 voorzitter van de SP-fractie in de Tweede Kamer. In de peilingen stijgt hij dezer weken naar recordhoogten en steekt hij zelfs de VVD van premier Rutte naar de kroon.
In zijn werkkamer op de universiteit van Tilburg somt bestuurskundige dr. Marcel Boogers op waarom het de SP momenteel voor de wind gaat. Als eerste de uitstraling van de partij. „De SP is eigenlijk een van de laatste massaorganisaties, een van de laatste klassieke volkspartijen. Op hun jaarlijkse ledendag zitten er zo 5000, 6000 SP’ers in Walibi Holland, de Efteling of Burgers’ Zoo. Dat clubgevoel leeft bij PvdA en VVD veel minder; zij zijn meer een soort uitzendbureaus voor politiek personeel geworden. De saamhorigheid is de charme van de partij.”
Tegelijkertijd is de SP een centralistisch georganiseerde partij die met strakke hand geleid wordt, stelt Boogers. „Op een bepaalde manier is dat ook knap te noemen. Het kader weet de leden zo te disciplineren dat er zelden een openlijke richtingenstrijd wordt gevoerd.”
Zeker zo’n 10 procent van de lokale partijvertegenwoordigers begint met een quasiserieuze knipoog naar het maoïstisch verleden op partijcongressen zijn inbreng nog altijd met een vlammend: „Kameraden!” Boogers: „Waar zien we dat nog vandaag de dag?”
De raadsleden van de SP staan volgens de bestuurskundige doorgaans bekend als harde werkers die goed beslagen ten ijs komen en hun raadswerk serieus nemen. „Huidig SP-wethouder Elfrink van Arnhem ken ik nog uit de tijd dat hij raadslid en parkeerwachter was. Onder werktijd, in de dode uurtjes, nam hij raadsstukken door en zat hij debatten voor te bereiden. Af en toe draven ze misschien een beetje door; maar in grote lijnen is zo’n bevlogenheid wel exemplarisch voor een doorsneeraadslid van de SP.”
Wat de partij echter de meeste wind in de zeilen geeft, zegt Boogers, is dat de onderwerpen waarop zij zich vanouds profileert door de economische crisis ineens volop actueel zijn. „Voeg dat bij de zwalkende koers van de PvdA-fractie en het fletse optreden van PvdA-leider Cohen in belangrijke debatten, en het is zonneklaar: voor linkse kiezers die op een sociale manier uit de crisis willen komen, is de SP dé club en Roemer dé man.”
En natuurlijk, zegt Boogers, zijn er Roemers debatkwaliteiten. „Hij gaat elke tv-uitzending in met drie, vier ingestudeerde oneliners. Vervolgens floept hij ze er zo uit dat het lijkt alsof hij ze ter plekke verzint.”
De Amsterdamse politicoloog dr. André Krouwel plaatst de opmars van de SP eveneens nadrukkelijk in de context van de crisis bij de PvdA. „Wacht”, zegt de wetenschapper terwijl hij de laptop openklapt, „dan nemen we de langetermijngegevens er meteen bij.” Op tabel 10, een van de veertig die Krouwel de revue laat passeren, is te zien dat de PvdA tot 2001, het jaar van de opkomst van Fortuyn, stabiel boven de 40 zetels zweeft. Daarna begint het verval.
De SP klimt vanaf Fortuyn echter gestaag omhoog, met een flinke uitschieter rond de Tweede Kamerverkiezingen van 2006, toen de partij groeide van 9 naar 25 zetels. „En”, wijst Krouwel, „tijdens Balkenende IV steeg de SP in de peilingen voor het eerst een paar keer uit boven de PvdA.” Vanaf de start van Rutte/Verhagen lijken de twee structureel van plek te zijn gewisseld. De SP boven, de PvdA onder; in plaats van andersom.
De crux van het verhaal? Dat de reflex van linkse kiezers die aarzelen tussen PvdA en SP en vanwege de veronderstelde regeringsmacht uiteindelijk PvdA stemmen, wel eens minder zou kunnen worden, zegt Krouwel. „Ten gunste dus van de SP. Van de 11 zetels die ze de laatste weken in de peilingen zijn gestegen halen ze er 0 weg bij rechtse partijen, 1 bij de PVV, 4 bij niet-stemmers en 6 bij de PvdA.”
Ironisch genoeg kan het succes van de SP op termijn negatief uitpakken voor de linkse partijen, taxeert Krouwel. „De SP lijkt nu al op de PvdA van de jaren zeventig. Als ze ook nog even door de jaren tachtig heengaan, hebben we in Nederland twee sterk op elkaar gelijkende linkse partijen; twee die elkaars groei belemmeren en elkaar afhouden van regeringsmacht. Het klinkt gek, maar voor een linkse kabinetsdeelname kan het succes van de SP straks zomaar een sta-in-de-weg blijken te zijn.”
Roemer koerst duidelijk aan op regeren, zegt Boogers. „Als de gunstige peilingen aanhouden, krijgt hij intern automatisch ook meer draagvlak voor die koers.” Het dilemma zou kunnen ontstaan dat de partij de komende jaren én fel oppositie moet blijven voeren én zich tegelijkertijd moet profileren als gematigder bestuurderspartij in wording, aldus de bestuurskundige. „Maar nu lopen ze zo met hun hoofd in de wolken; ik denk dat die vraag hen nu nog niet bezighoudt.”
Overigens is het zoeken naar het goede profiel niet het enige dat de komende jaren de aandacht van de partij zal vragen, denkt Boogers. „SP’ers vergen veel van zichzelf en van elkaar, het belang van persoonlijke opoffering wordt vaak benadrukt. Daar hangt een prijskaartje aan. Veel wordt vanuit het landelijk bureau bepaald, wat raadsleden niet altijd de speelruimte geeft om eigen politieke inschattingen te maken. Dat de SP door haar ontstaansgeschiedenis en actieverleden her en der soms nog wat sektarische trekjes vertoont, komt daar nog eens bij.”
Een ander uitvloeisel van de partijcultuur is de afdrachtenregeling, die SP-volksvertegenwoordigers verplicht hun inkomsten uit raads- of Kamerwerk in de partijkas te storten, in ruil voor een door de partij vastgesteld salaris. Keer op keer spelen in de partij problemen op die te maken hebben met deze regeling.”
Wat als de partij straks de verkiezingen ingaat met een klassiek SP-programma en daarna toch wordt uitgenodigd om te onderhandelen over regeringsdeelname? Boogers: „Dan beleggen ze een ledencongres om de onderhandelingsruimte te bepalen. Vervolgens laten ze Roemer de keus.”
Dit is het eerste deel van een tweeluik over de SP.
Emile Roemer
”Nationale knuffelbeer” Roemer, volgens PVV-leider Wilders „een wolf in schaapskleren”, maakte de SP de grootste partij in Boxmeer, zijn woonplaats. Dat bekroonde hij met een wethouderschap (2002-2006). De saxofonist, die speelt in een plaatselijke ”joekskapel”, een dweilorkestje, kwam in 2006 in de Tweede Kamer en promoveerde na het vertrek van Agnes Kant in 2010 tot fractievoorzitter van de SP-fractie. Roemer is rooms-katholiek opgevoed en was een tijdje onderwijzer.
Jan Marijnissen
Partijvoorzitter Marijnissen (sinds 1988) is het boegbeeld van de SP. Opgeklommen vanuit de lokale politiek in Oss (waar de SP de grootste werd) leidde hij de SP vanaf 1994 tot 2008 vanuit de Tweede Kamer tot grote hoogte, maar net niet naar het kabinet. De partij raakte onder zijn leiding haar scherpe ideologische kantjes kwijt en wist daardoor steeds meer kiezersgroepen aan te spreken. Marijnissen schreef diverse boeken.
Hans van Heijningen
Ex-kraker en links activist Van Heijningen raakte via het actiewezen bij de SP betrokken en is sinds 2005 algemeen secretaris van de partij. Hij is verantwoordelijk voor alles wat de partijorganisatie betreft en begeleidt in die hoedanigheid onder meer (verkiezings)campagnes. Kwam enkele keren in het nieuws als verdediger van de SP-afdrachtregeling.
Tiny Kox
Oudgediende Kox is de geestelijke vader van de omvorming van de SP van een revolutionaire splinterpartij naar de reformistische partij van tegenwoordig. De SP, zei hij ooit, „is nooit opgericht om klein te blijven. Dus hebben we welbewust gewerkt aan een visie die door vele mensen omarmd kan worden.” De senator was partijsecretaris en hoofdredacteur van het partijblad. Toen Roemer in Boxmeer met (uitgerekend) de VVD in zee wilde gaan, besprak hij dat eerst met Kox.
Ronald van Raak
Fractiesecretaris en rechterhand van Roemer is de historicus Van Raak. Zijn carrière binnen de SP is nauw verbonden met het wetenschappelijk bureau van de partij, waar hij in 2000 ging werken. Als snel werd hij er directeur. Nu is het Tweede Kamerlid voorzitter van het instituut. De ex-senator publiceerde diverse essays en boeken over het socialisme, waaronder (in 2008, met Marijnissen) ”Modern socialisme”. Van Raak staat algemeen bekend als partijideoloog.
Jan de Wit
Onder leiding van advocaat De Wit en diens vrouw, wethouder Riet de Wit-Romans, groeide de SP in Heerlen uit tot de grootste lokale fractie. Dat succes baande voor De Wit de weg naar de Eerste Kamer, waar hij in 1995 de eerste SP-senator werd. Hij leidt als eerste SP’er een parlementaire enquêtecommissie (die zich buigt over de kredietcrisis). Als Tweede Kamerlid (sinds 1998) kwam hij in 2009 met een initiatiefwetsvoorstel over het schrappen van het verbod op smalende godslastering.
Dennis de Jong
Het thema godsdienst stempelt het arbeidzame leven van de enige SP-Europarlementariër, De Jong (die overigens tot 2002 nog PvdA’er was). Zijn proefschrift uit 2000 gaat erover en als ambtenaar op Nederlandse ministeries en bij de VN hield hij zich bezig met godsdienstvrijheid. Ook in het Europees Parlement zet hij zich daar sinds 2009 met succes voor in. De Jong, voormalig medeoprichter van een woongemeenschap, is lid van de Protestantse Kerk in Nederland.