Volgens de Verenigde Staten is Mladic waarschijnlijk ergens in Servië ondergedoken, wat door de Servische regering wordt ontkend. Washington verbond het verlenen van politieke en economische steun aan Belgrado de afgelopen jaren herhaaldelijk aan de aanhouding en uitlevering van Mladic aan het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag.

Door het vragen van hulp aan de VS bij de opsporing van Mladic wil de Servische regering Washington ervan overtuigen dat Mladic geen bescherming meer geniet en niet met goedkeuring van de regering of het leger is ondergedoken. „We willen de internationale gemeenschap ervan overtuigen dat Mladic zich niet in Servië bevindt en dat beschuldigingen dat de Servische regering oorlogsmisdadigers de hand boven het hoofd houdt onterecht zijn”, aldus de Servische premier Zoran Zivkovic in de Servische krant Blic.

De VS hebben nog niet geantwoord op het Servische verzoek om veiligheidsagenten te sturen om mee te helpen bij de opsporing van de man die verantwoordelijk wordt gehouden voor de massamoord op moslims uit Srebrenica en een groot aantal andere oorlogsmisdaden. Begin juli vroeg Servië ook de NAVO al om hulp bij de opsporing van Mladic, met de voormalige Bosnisch-Servische politieke leider Radovan Karadzic de belangrijkste nog voortvluchtige verdachte van het Joegoslavië-tribunaal.

Mladic genoot tijdens het presidentschap van Slobodan Milosevic de steun van het Joegoslavische leger. Toen Milosevic eind 2001 ten val werd gebracht vluchtte Mladic volgens de Servische autoriteiten naar Bosnië, waar ook Karadzic zich waarschijnlijk bevindt.