Dat concludeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het dinsdag gepubliceerde rapport ”De digitale economie 2003”.

Zo groeit het actieve internetgebruik, bijvoorbeeld het maken van een eigen website, sneller dan het aantal ondernemingen met een internetaansluiting. Daarnaast bieden tegenwoordig zeven van de tien bedrijven met internet ook daadwerkelijk onlinediensten aan, terwijl dat zes jaar geleden nog maar een fractie was.

Thuis brengen Nederlanders eveneens meer tijd door op het wereldwijde web. In een jaar tijd steeg het aantal uren per internetgebruiker met een uur naar zes uur per week in 2002. Ruim een kwart van de mensen surfte dagelijks, 38 procent wekelijks en 11 procent een keer per maand.

Vorig jaar beschikten ruim zes op de tien Nederlanders (64 procent) thuis over internet. In 1998 was dat nog maar een op de zes. Mannen, hoger opgeleiden en jongeren brengen de meeste uren door op internet.

De omvang van het internetverkeer groeit veel sneller dan het aantal aansluitingen. Dit komt voor een deel doordat internetters hun verbindingen van het eerste uur, vooral via de analoge modem, vervangen door snellere varianten zoals ADSL. Zowel personen als bedrijven met een snellere verbinding zijn intensievere internetgebruikers, constateert het CBS.

Vooral huishoudens met jongeren geven de voorkeur aan snellere en goedkopere internetverbindingen. Hoewel internet via kabel en ADSL daardoor flink in opkomst is, gebruikt het merendeel van de internetters nog altijd de analoge modem. Met deze tragere verbinding zijn ze duurder uit, omdat ze per telefoontik betalen.

Verreweg de meeste Nederlanders internetten via een gewone computer. Elf procent doet dat via een draagbare computer. Ook signaleert het CBS dat het internetten via de mobiele telefoon toeneemt (9 procent).