Filosoof De Vries: Geloven is het meest logische wat er is
De gebouwen van de TU Delft liggen als grote moleculen in een technocratisch landschap. Prof. dr. Marc de Vries, natuurkundige en bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte, kent feilloos de weg in de wereld van de natuurwetenschappen.
In zijn ruime werkkamer formuleert De Vries rustig en weldoordacht. In gesprek met de natuurkundige die filosoof werd, over techniek, ethiek en kritiek.
Wat brengt een natuurkundige bij de filosofie?
„Dat lijkt moeilijker dan het is. Natuurkundigen hebben snel iets met filosofie. De natuurkunde vraagt om bezinning en de moeilijke begrippen roepen om uitleg. In beide studies is een abstract denkniveau vereist: de brug is zo geslagen.
Mijn studenten hadden tijdens mijn colleges recht op een eenvoudige, goede definitie van de technische begrippen. Daarom werd ik lid van de filosofiegroep van de Technische Universiteit Eindhoven. Begrippen omschrijven was onze hoofdtaak. En dan kom je vanzelf bij de grote vragen: Is alle techniek geoorloofd? En wat doet de techniek met ons mens-zijn?”
U leverde een belangrijk aandeel in de discussie over nanotechnologie. Waar gaat die over?
„Nanotechnologie houdt zich bezig met de kleinste deeltjes van de materie, atomen. Het is werken op de nanometer; dat is een haar van je hoofd 20.000 keer in de lengte doorgesneden. Met nanotechniek kunnen atomen als legostenen aan elkaar worden gezet, zodat elke molecuul te maken is. Overigens is de term nanotechnologie een staaltje retorica: het klinkt interessant. Ook zaken die we al wisten, heten nu ineens zo.”
Heeft u hoge verwachtingen van de nanotechnologie?
„De wereld heeft hoge verwachtingen, maar ik ben terughoudend. Nanomoleculen zouden als ‘machientjes’ in het bloed gespoten kunnen worden. Daar kunnen zij een verstopt bloedvat openmaken. Ook zijn er ideeën om een chip te ontwikkelen die op één minidruppeltje bloed een complete bloedanalyse kan uitvoeren, het lab-on-a-chip. Bloedcontrole wordt dan snel en goedkoop. Maar de nanotechniek gaat ook zo ver dat we elk weefsel atoom voor atoom zouden kunnen namaken.”
Hoe ver mogen we gaan? Mag alles wat kan?
„Soms vind ik het beangstigend: de mens krijgt zo veel macht door de technologie. In theorie zou er een nanodokter kunnen komen die de verouderde hersencellen steeds weer ‘jong’ maakt. Op die manier zou een mens honderden jaren kunnen blijven leven.
We gaan eeuwig leven creëren. Het is alsof wij tegen de engel in het paradijs zeggen: „Ga opzij. Wij moeten bij de boom des levens.”
Toch zal de mensheid geen levend wezen kunnen maken. We kunnen een lichaam formeren, de mens nabootsen, maar leven, geest en ziel moeten van God komen.”
Toch blijft de wetenschap experimenteren. Is er ruimte voor ethiek?
„Ik ben bang dat die experimenten eerst mensenlevens zullen kosten. Er wordt alleen gekeken naar de directe risico’s. Overigens is er wel ruimte voor ethische vragen. Toen de computer ontwikkeld werd, dacht men niet aan de gevolgen. De ethiek ontstond pas toen de computer al volop werd gebruikt. Nu bezinnen we ons vroegtijdig, maar de discussie is te smal. We vragen ons af wat de techniek met ons mensen zal doen, maar we gaan voorbij aan de vraag of een ‘goed’ mens deze techniek wel wil ontwikkelen.”
„Techniek is er om God te dienen”, zei u eerder in een interview met deze krant. Kan de techniek dat?
„Elke techniek kan goed of slecht gebruikt worden. Een agent gebruikt zijn vuurwapen goed, een crimineel niet. Gevaarlijker is echter dat de techniek een verlokkende werking heeft. We willen meer, we willen beter. Techniek kan mensen zo van God aftrekken.
We moeten heel sterk in onze schoenen staan om de techniek op een goede manier te gebruiken. En ik denk dat wij onszelf daarin overschatten. We zouden daarom vaker nee moeten zeggen.”
We zijn te sterk afhankelijk van de techniek?
„Ja, we zijn al aardig verslingerd geraakt aan de technologie. Zonder auto kunnen we niet. Soms kijk ik met enige jaloezie naar de amish. Zij doen heel verstandig en selecteren voor de poort. Ze denken eerst zorgvuldig na over wat de techniek met de gemeenschap zal doen.
Amish zijn geen techniekhaters, daarvan getuigen hun slim bedachte oplossingen. Maar hun houding is gezond. Zij vermorsen geen kostbare tijd.”
Techniek verhoogt onze levensstandaard. Is dat ingrijpen in Gods schepping?
„Dat doet alle techniek. Maar God heeft ons de opdracht gegeven de schepping te bewaren en te bewerken. Daarom is techniek in beginsel goed. We moeten techniek bedrijven in het besef dat we niet meer in de hof van Eden zijn. We leven in een tuin vol doornen en distels.”
Roeien we niet te veel distels uit?
„Ziekten zijn bijvoorbeeld een gevolg van de zondeval, niet een gegeven van de schepping. De mogelijkheden om sommige distels uit te roeien mogen we gebruiken. Tegelijk moeten we niet tegen Gods wetmatigheden ingaan. God kan een ziekbed gebruiken om ons tot Hem te trekken. Moeten wij er dan tot in het uiterste naar streven alle ziektes uit te roeien? We moeten niet een nieuwe toren van Babel bouwen. Alleen het bewaren van Zijn tuin is een geoorloofd doel.”
U presenteerde uw boek ”God vinden. In gesprek met zoekers” hier aan de TU Delft. Hoe reageerde de atheïstische natuurwetenschap?
„Ik denk dat veel collega’s denken: dat is niet voor mij. Sommigen uiten hun kritiek ook. Deze omgeving is niet per definitie vriendelijk voor christenen.
Tegelijk merk ik soms dat de christelijke visie hout snijdt. Pas kwam er na college een niet-gelovige student naar mij toe. „Meneer”, zei hij, „ik heb altijd gedacht dat de wetenschap de laatste levensvragen zou beantwoorden.” Hij ontdekte het tegendeel. En dan hoop ik dat het die jongen brengt tot de Bron van onze levensvisie, God Zelf.”
Ook christenstudenten twijfelen; theologen worstelen met de evolutietheorie. Hebben christenen de wetenschap te hoog staan?
„Soms wel. Maar we moeten er ook niet bang voor zijn om Gods werkelijkheid te bestuderen. Veel wetenschappelijke disciplines zijn door christenen opgezet. Veel wetenschap begon in het klooster. Wel moeten we steeds beseffen dat de wetenschap beperkt is.
Studenten worden nu soms afgeschrikt door wetenschappers die beweren dat God niet kan bestaan. Maar al dat atheïstische gebral is slechts een onnodige blokkade. Als ik de uitermate grote orde in de schepping zie, weet ik: geloven is het meest logische wat er is.”
Marc de Vries
Marc de Vries (1958) studeerde natuurkunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij gaf les in natuurkunde en wiskunde op de middelbare school en doceerde didactiek aan de Pedagogisch Technische Hogeschool in Eindhoven.
In 1988 promoveerde De Vries aan de Technische Universiteit (TU) Eindhoven op een proefschrift over techniek in het natuurkundeonderwijs. Sinds 1990 houdt De Vries zich aan de TU Eindhoven bezig met de filosofie en de ethiek van techniek.
In 2003 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de TU Delft. Daarmee is De Vries de opvolger van prof. Schuurman, die ook vanwege de Stichting voor Christelijke Filosofie aan de TU Delft doceerde.