Wegenwachter over kou: Neem deken mee in auto
APELDOORN – Topdrukte voor de Wegenwacht, deze koude dagen. Accu’s weigeren, portieren vriezen vast. „Zorg dat je een deken in de auto hebt.”
„Wat is het koud”, zegt wegenwachter Gerrit van Beek (58) handenwrijvend. „Ik heb mijn thermo-ondergoed maar aangetrokken.” Eerst een kop dampende koffie, woensdagmorgen om zeven uur op de uitvalbasis in Apeldoorn. Dan de weg op met een gele Volkswagenbus: -6,5 graden, meldt de thermometer.
Typische koudekwaal aan de Casper Fagelstraat: kapotte accu. De Citroën C5 van een Serviër wil niet van zijn plek. Een paar minuten later zit er een nieuwe accu onder de motorkap. De Serviër kan voor zijn werk weer richting Amsterdam. In zijn vaderland is het stukken kouder, weet hij. „Min 22 graden, 2 meter sneeuw.” Van Beek lacht. „Dat hebt u het nu zeker warm.”
Ook de Nissan X-Trail, aan de Ravenweg in Apeldoorn, heeft accuproblemen. „Hij deed gisteren al raar”, zegt de eigenaar. Van Beek monteert een nieuwe accu in het voertuig. Bij de reparatie knapt een roestige schroef van de beugel waarmee de accu vast zit. Met trekbandjes zet Van Beek de nieuwe accu tijdelijk vast. Dan kan de Nissaneigenaar voorlopig even de weg op, naar een klus in Zutphen. „Een rammelende accu heeft zo veel te lijden.” Monter drukt de geholpen automobilist Van Beek de hand. „Dat we elkaar de volgende keer met heel mooi weer mogen zien.”
Nadat Van Beek aan de Nobelstraat nog een accu van de Fiat Punto van een vrouwelijke militair aan de praat heeft geholpen, stuurt hij zijn bus de snelweg A50 op. ”Bijgeluiden, rookt zwaar”, omschrijft de display in zijn auto de makke van een volgend pechgeval. Van Beek parkeert de bus op de vluchtstrook naast de Fiat Punto van een accountant uit Zwolle. „Ik zag weggebruikers kijken. Er kwam een bende rook achter me aan”, verklaart de jongeman.
Nadat de motor is gestart, houdt Van Beek zijn hand tegen de uitlaat. Er druppelt olie uit. Als de auto is weggesleept naar een veiliger plek een paar kilometer verderop, controleert de wegenwachter het oliepeil. Dat is alarmerend. „De turbo is kapot. Je kunt niet verder rijden.” De kleumende accountant zal even moeten wachten op een wagen die zijn auto zal vervoeren. Van Beek: „Wij adviseren mensen een deken in de auto mee te nemen.”
In wintertijden treft hij meer dan eens verkleumde pechvogels. „Zeker in het donker kunnen mensen panisch zijn. Denk aan een vrouw met kinderen langs de weg. In mijn bus kunnen kinderen hun koude vingertjes even lekker warmen.”