Eva Gerlach verwoordt de vergankelijkheid
Het eerste wat de lezer van een tekst ziet, is de vormgeving. De vormgeving van ”Kluwen”, de nieuwste dichtbundel van Eva Gerlach, lijkt een literair statement op zich.
In de middeleeuwen was er geen twijfel over mogelijk: een boek was het waard om gelezen te worden. Het (over)schrijven van boeken was immers een tijdrovende bezigheid, voorbehouden aan specialisten en daardoor kostbaar. Bovendien waren de grondstoffen vaak schaars en dus duur. Als een tekst geselecteerd was om gekopieerd te worden, moest hij dus wel letterlijk de moeite waard zijn.
De drukpers veranderde dit diepgaand. Het (re)produceren van boeken werd eenvoudig en daardoor goedkoop. Dat leidde ertoe dat er steeds meer en steeds gevarieerder gedrukt werd. En dus wist het publiek langzamerhand niet meer zo zeker of een uitgave wel zinvol en het aanschaffen waard was.
Om twijfelende lezers over te halen, bedachten drukkers toen de ondertitel. Al snel waren die paar woorden uitleg ook niet meer genoeg en verschenen er langere omschrijvingen onder de titels. Daarin werd vooral benadrukt dat de koper nu toch wel een heel nuttig en respectabel boek in handen had, dat het kopen waard was.
Nauwgezet proeven
In onze tijd, met een extreem hoog tekstaanbod, kennen wij deze reclametechniek nog als de flaptekst. De waarde van een tekst lijkt niet meer te liggen in de inhoud, maar wordt afgemeten aan de lovende woorden van (liefst beroemde) andere lezers.
Zo niet bij deze bundel. De achterzijde is egaal zwart. Voorop staat een close-upopname van door elkaar gedraaide lijnen met daarboven slechts ”Eva Gerlach Kluwen” en de ondertitel ”gedichten”. Ook binnenin alleen de noodzakelijkste informatie en zelfs niets over de dichteres of haar werk. Een bijna middeleeuwse presentatie dus, die lijkt te zeggen: alles wat er te zeggen valt, is verwoord in de tekst.
Deze presentatie in de trant van ”goede wijn behoeft geen krans” vraagt natuurlijk wel om geduldig en nauwgezet proeven. Is deze poëzie werkelijk zo goed, dat uitgave ervan vanzelf spreekt? Zou een monnik een week willen wijden aan het kopiëren van deze bundel? Het onderwerp is er niets te lichtzinnig voor, want niet voor niets is de kaft zwart; deze bundel gaat over de dood, verlies en de doden.
Orpheus
Een aantal gedichten is verzameld onder de naam van de legendarische Griekse zanger Orpheus, die met zijn liederen probeerde zijn geliefde aan de dood te ontfutselen. Ook Odysseus, die eeuwige jeugd en rijkdom versmaadde om terug te kunnen keren bij zijn geliefde, figureert in ”Kluwen”. En er is meer.
Een klassieke Griekse wijsheid, verwoord door Plato (naar Heraclitus), luidt dat geen mens tweemaal in dezelfde rivier kan stappen, want er zal vers water zijn. Met andere woorden, alles is in beweging en eenmalig. Uniek. Gerlachs poëzie cirkelt rondom dit gegeven. Hoezeer wij ook terugverlangen naar wat wij verloren hebben (geliefden, het verleden), wij kunnen nooit meer dan ons die herinneren: ons die opnieuw te binnen brengen. Zo leven onze geliefden, in zekere zin, na de dood in ons voort. Het unieke moment komt echter nooit terug en is onherroepelijk verloren.
Gerlach wil hetzelfde als Orpheus, hoewel ik vermoed dat ze niet zo pretentieus is zichzelf met hem te vergelijken. Haar verzen proberen dat wat dierbaar is te beschermen tegen de vergetelheid en zijn tegelijk vol van weemoedige vergankelijkheid. De stijl die ze daarbij hanteert vraagt wel de nodige moeite en vereist wat de Engelsen ”an acquired taste” (moeizaam verworven waardering) noemen.
Maar toegankelijk of niet, de intensiteit waarmee de gedichten omgaan met de wetenschap dat zelfs wat ons het dierbaarst is, niet bestendiger is dan sporen in de sneeuw, dwingt wel tot nadenken. Als een oproep om alles bewust te beleven en niets te veronachtzamen, schetst Gerlach tot in minuscuul detail het nu. Deze houding kan tot een krampachtig leven leiden, want altijd ontglipt ons alles. Het kan ook het verlangen wekken naar dat wat blijft, want zo zeker als de dood is, zo zeker is er ook Leven.
Boekgegevens
Kluwen, Eva Gerlach; uitg. De Arbeiderspers, Utrecht, 2011; ISBN 978 90 295 7597 3; 96 blz.; € 18,95.
Gedicht
Het spoor dat moet verdwijnen loopt hier nog
achter haar voeten en ik zie haar nog,
niet die haar was maar die ze is, het moeilijkst
te volgen en het snelste uitgewist