Weer kerk in Cambodja geplunderd
Een rooms-katholieke kerk in Kok Pring, in Cambodja, is onlangs geplunderd door een bende van zo’n honderd boeddhisten. Het is het zoveelste incident op rij in het land. De Cambodjaanse grondwet beschermt weliswaar de vrijheid van religie, maar christenen zijn regelmatig het slachtoffer van vervolging en tegenwerking, vooral in de landelijke gebieden.
De aanval had, naar nu bekend is geworden, plaats op 13 juli. De groep boeddhisten drong de kerk binnen tijdens een zondagse mis, verwoestte het kruis op het altaar, gooide ruiten in en wierp Bijbels in modderplassen. Verschillende kerkgangers raakten gewond, zo meldt de commissie godsdienstvrijheid van de World Evangelical Alliance (WEARLC).
De aanvallers beschuldigden de kerk -tegen de grens met Vietnam aan- ervan de boeddhistische gemeenschap te verachten. Volgens de politie zijn de bendeleden van oordeel dat de aanwezigheid van de kerk de oorzaak is van de al drie jaar durende droogte.
Zo’n 86 procent van de Cambodjaanse bevolking is boeddhist; 1 procent is christen. De Evangelical Fellowhip of Cambodia schat het aantal christenen op 130.000. Zij komen samen in ongeveer 2000 kleine kerken door het hele land heen.
Het boeddhistische nationalisme is de afgelopen jaren sterker geworden, aldus de WEARLC. In november 2002 eiste een onderwijzersvereniging dat alle verwijzingen naar ”God” uit de Cambodjaanse schoolboeken moesten worden verwijderd. Ze stelde dat volgens de grondwet het boeddhisme de staatsreligie is. In februari dit jaar verbood het ministerie van sekten en religieuze zaken alle christelijk proselitisme (pogingen om mensen te bewegen tot het christendom).
Cambodja telt 12,4 miljoen inwoners.