Niets vermakelijker
Psalm 8:6b
„En hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond.
Er kan niets vermakelijker voor een kind van God zijn dan de verheerlijkte Jezus. God wil wel hebben dat Zijn kinderen blij zijn. Hij wekt hen er dikwijls toe op. Hij belooft de vrolijken te ontmoeten. Nu, ze kunnen zich nergens inniger en bestendiger in verblijden dan in Jezus’ heerlijkheid.
Laat dan uw overdenkingen van Hem zoet zijn. Hoe zoet is de geschiedenis van de onderhandeling Gods met Mozes (Exodus 33). Mozes smeekt om de tegenwoordigheid des Heeren onder zijn volk. God wakkert zijn verlangen aan als Hij zegt: Zou Mijn aangezicht moeten meegaan om u gerust te stellen?
Als Mozes zegt anders nooit te kunnen vertrekken, dan belooft de Heere het hem, en zegt: „Ook deze zaak die gij hebt gesproken, zal Ik doen, omdat gij genade gevonden hebt in Mijn ogen, en Ik u bij name ken.” Hierop neemt Mozes meer vrijmoedigheid en uit hij de begeerte die in zijn ziel ligt en zegt: „Toon mij nu Uw heerlijkheid.”
De Heere was al te goed dan dat Hij het hem geheel zou weigeren. En Hij toont Mozes dat hij te zwak was om de glans van Zijn heerlijkheid te verdragen. Maar Hij belooft evenwel dat Hij Zijn goedheid voorbij zijn aangezicht zou laten gaan en Zijn Naam voor zijn aangezicht zou uitroepen, zoals ook gebeurde.
W. à Brakel, predikant te Rotterdam
(”Lof des Heeren op het genadeverbond”, 1689)