Een leraar is meer dan een vat vol kennis
Een leraar is meer dan een vat vol kennis, reageert W. Lindhout op het rapport van de Commissie Kennisbasis Pabo (RD 20-1). Een goede onderwijzer laat zien wat er werkelijk toe doet.
Vorige week vrijdag verscheen het advies van de Commissie Kennisbasis Pabo. Om het kennisniveau van de toekomstige leerkrachten te waarborgen komt de commissie onder leiding van voormalig hoofdinspecteur voortgezet onderwijs Heim Meijerink met vijf maatregelen.
De eerste maatregel is: het stellen van eisen aan de instroom. Toename van de voorkennis van de nieuwe student is nodig; een opgave voor het voortgezet onderwijs en het mbo.
De tweede maatregel is het brede landelijk afgesproken kerncurriculum. De derde aanbeveling sluit daar logisch bij aan: een mix van vrijwillige en verplichte toetsing en kwaliteitsmeting. Dat betekent dat naast de vakken Nederlands en rekenen ook de vakken Engels, geschiedenis, aardrijkskunde en natuur en techniek landelijke getoetst worden.
De vierde maatregel is de eerste die ruimte biedt: de student verdiept zich tijdens de studie minimaal in één profiel. Het is aan de pabo zelf welke profielen je aanbiedt.
De laatste aanbeveling is een belangrijke voor de jonge beroepsbeoefenaar: er worden aanvullende bekwaamheidseisen gesteld in de inductiefase, je eerste werkzame jaren. Je bent startbekwaam afgestudeerd, maar moet nog groeien naar vakbekwaam. Nascholing, begeleiding en ontwikkeling horen bij deze fase. Basisscholen zullen deze taak op zich moeten nemen.
Niveau
Wat maakt dat deze maatregelen bijdragen aan een toenemend vertrouwen in het kennisniveau van leerkrachten?
Doordat er voor de hele sector een kerncurriculum wordt voorgeschreven en landelijke toetsing wordt ingevoerd, wordt er een minimumkennisniveau gewaarborgd en komt er meer uniformiteit. Studenten uit het hele land, onafhankelijk van school of regio, hebben dezelfde kennisbasis. Dat is winst.
De selectie aan de poort zal ongetwijfeld leiden tot een bewustere keus. Met alle extra toelatingseisen is de pabo niet meer een studie die je zomaar even volgt. Voorafgaand aan je studie moet je aantonen op een goed niveau rekenen en taal te beheersen en bovendien voldoende kennis hebben van de zaakvakken. Anders kom je als student niet meer binnen.
Ten derde wordt er nu terecht een onderscheid gemaakt tussen startbekwaam en vakbekwaam. Voortgaande professionalisering wordt vanzelfsprekend als je in het onderwijs werkzaam bent. Je bent gekwalificeerd, maar dient dat ook te blijven en te groeien in kennis.
Identificatiefiguur
Cruciale vraag is: Krijgen we door deze ingrepen betere leraren? Een leraar moet veel weten, maar een leraar is veel meer dan een vat vol kennis. Als leraar ben je degene die de transactie tussen de generaties vormgeeft en voorleeft.
Was de oprichting van christelijke en reformatorische scholen ooit bedoeld om kennis op hoog niveau door te geven? De vorming van een jong leven voor het hier en nu stond toen toch niet bovenaan? Of zijn dit vandaag de dag retorische vragen geworden?
De leraar is een identificatiefiguur voor kinderen en laat als het goed is zien wat er werkelijk toe doet: het vinden van God voor eeuwig behoud. Dat vraagt allereerst om Godskennis, zelfkennis en mensenkennis.
Mijn grote zorg is dat de ruimte om dat in een curriculum op de pabo vorm te geven steeds kleiner wordt. Pabo de Driestar gaat voor een eigen profiel en zal hoe dan ook borgen dat deze notie een belangrijke plaats blijft houden. Dat vraagt van studenten meer en harder studeren, omdat afgestudeerde studenten natuurlijk ook gewoon goede vakmensen moeten zijn.
De auteur is pabomanager van Driestar Hogeschool.