„En hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond.”

Al wordt het ons niet toegelaten op die buitengewone wijze met Stefanus de hemelen geopend te zien en de Zoon des mensen staande ter rechterhand Gods (Hand. 7:56); al mogen wij met Paulus niet in de derde hemel ingaan op die ook voor hemzelf onbekende wijze (2 Korinthe 12); toch mogen en moeten wij door het geloof Jezus zien, met heerlijkheid en eer gekroond (Hebreeën 2:6).

Welaan dan, laat het geloof u dan een bewijs zijn der zaken die men niet ziet, en houd u veel bezig met het beschouwen van Jezus’ heerlijkheid in stille overdenking. Het is niet genoeg slechts te letten op de waarheden die in de Schrift worden voorgesteld en in de letter te blijven hangen. Het is niet genoeg alleen op zichzelf te letten, zich aan God over te geven, de zonde te doden, zichzelf te verloochenen, stilte en vrede voor het geweten te zoeken, enzovoort. Deze dingen zijn goed en noodzakelijk, maar het is niet genoeg.

Het is niet genoeg alleen maar aan de vernedering van Christus te denken en daar de voldoening te zien en te zoeken. Alleen bij deze en dergelijke dingen te blijven stilstaan is de oorzaak van veel dodigheden, ongelovigheden en ongestadigheden, en het belet de geestelijke wasdom en het op de rechte wijze verheerlijken van Jezus in een hogere trap. Daarom word ernstig, verhef uw hart.

W. à Brakel, predikant te Rotterdam (”Lof des Heeren op het genadeverbond”, 1689)