Verkoopverplichting corporaties desastreus voor huizenmarkt
Als woningcorporaties worden gedwongen honderdduizenden huizen te verkopen, zoals het kabinet wil, is dat desastreus voor de woningmarkt, betoogt Piet de Vrije.
Vol verve verdedigt Kamerlid De Boer (VVD) een voorgenomen maatregel van de regering om woningcorporaties te verplichten hun woningen te verkopen. Ze schrijft op de discussiesite aedes.nl dat het beter is dat mensen een woning in eigendom hebben dan dat ze er één huren. Om dit te bevorderen zouden 400 private woningbouwverenigingen verplicht moeten worden honderdduizenden woningen te verkopen.
Al zou het ideologische standpunt dat eigenwoningbezit beter is dan huren kloppen, dan nog is het de vraag of je zelfstandige bedrijven vervolgens maar moet verplichten hun woningbezit van de hand te doen. Het door de VVD hooggeachte private bezit is blijkbaar niet van belang als het om sociale verhuurders gaat.
Is eigenwoningbezit eigenlijk echt zo veel beter dan huren? Mevrouw De Boer meent van wel. Ze stelt zelfs dat eigen woningbezit emanciperend werkt. Dit impliceert dat huurders onvolwaardige deelnemers aan de maatschappij zouden zijn die nog moeten emanciperen. Voor de 3 miljoen huishoudens in Nederland die een woning huren, is dat nogal beledigend.
Het begrip emancipatie van huurders zou ook kunnen suggereren dat zij achtergesteld worden. Nu is dat inderdaad het geval. Woningeigenaren krijgen van de overheid jaarlijks miljarden aan hypotheekrenteaftrek cadeau. Huurders moeten dat ontberen.
Een dergelijke achterstelling bedoelt mevrouw De Boer echter niet. Ze meent oprecht dat als je een woning huurt, je behoort tot een achtergestelde groep. Huren, zo schrijft ze in haar visie, is niet sociaal, eigenwoningbezit wel.
Het VVD-Kamerlid berekent verder dat er in Nederland 700.000 corporatiewoningen te veel zijn. Voor mensen met een laag inkomen zouden anderhalf miljoen sociale huurwoningen voldoende zijn.
Dat is echter onjuist. Alle 2,3 miljoen huurwoningen van corporaties worden nu verhuurd en er wonen dus mensen in. Blijkbaar hebben die wel behoefte aan een huurwoning van een corporatie.
De denkfout die Kamerlid De Boer maakt is dat alle woningen van corporaties sociale huurwoningen zouden zijn. Daarin vergist ze zich. Corporaties verhuren ook woningen met een huur die hoger is dan 650 euro per maand.
Deze regering wil verder dat de huren van mensen met een inkomen van meer dan 43.000 euro bruto per jaar jaarlijks met 5 procent extra boven de inflatie worden verhoogd. Tevens zullen corporaties huren van woningen die opnieuw worden verhuurd na vertrek van de oude huurder, moeten verhogen omdat deze regering corporaties een heffing oplegt die 6 procent van de huursom opslokt.
Door deze maatregelen verdwijnen er op termijn 400.000 huurwoningen uit de sociale sector. Tel deze twee misrekeningen van De Boer op en er blijkt in het geheel geen overschot aan sociale huurwoningen te zijn. Dat blijkt overigens ook uit de lange wachtlijsten die overal in het land bestaan.
Er is nog een reden waarom de rekensom van De Boer niet klopt. Ze gaat ervan uit dat mensen met een brutohuishoudinkomen van meer dan 34.000 euro geen sociale huurwoning meer toegewezen mogen krijgen.
Een foute regeling, zo stelt ook een meerderheid in de Tweede kamer. Immers, mensen met een inkomen tussen de 34.000 euro en bijvoorbeeld 38.000 euro krijgen over het algemeen geen hypotheek om een woning te kopen.
Daarmee komen we op het algemene karakter van de voorgestelde maatregel tot verplichting aan corporaties om hun woningen te verkopen. De diverse woningmarkten in Nederland verschillen sterk van elkaar. Alle corporaties dezelfde verkoopplicht opleggen, leidt bij veel woningmarkten tot grote ongelukken. Op de ene plek is er bijvoorbeeld 70 procent sociale huurwoningen, in andere gebieden nauwelijks of in ieder geval veel te weinig.
De Boer rekent voor dat 375.000 huishoudens die nu huren, best zouden willen kopen. Of ze ook kunnen kopen, laat ze wijselijk maar in het midden. Tegenover de mogelijke kopers staat echter een groep, bijvoorbeeld ouderen, die van een koopwoning naar een huurwoning wil. Ergo: er is in Nederland behoefte aan een huursector.
Wat is er liberaal aan om vanuit Den Haag met dergelijke algemene maatregelen woningmarkten maakbaar te willen maken? Mevrouw De Boer eindigt haar bijdrage met de zinsnede: „Kortom, het recht op koop biedt alleen maar kansen. Laten we er iets moois van maken.”
Niks moois. Als corporaties hun woningen moeten verkopen is Nederland er zeer lelijk aan toe. Er ontstaat een tekort aan huurwoningen voor mensen met een laag en met een middeninkomen. Met dank aan de ideologie van de VVD, die ervan uitgaat dat een koopwoning beter is dan een huurwoning.
De auteur is directeur van woonstichting Patrimonium in Veenendaal.