Adrian Verbree ontmaskert ongeloof in prikkelende columns
Titel:
”Lichtflitsen. Energie voor de christen”
Auteur: Adrian Verbree
Uitgeverij: De Vuurbaak, Barneveld, 2003
ISBN 90 5560 257 4
Pagina’s: 111
Prijs: € 9,75. Adrian Verbree is inmiddels geen onbekende meer. Van de gereformeerd vrijgemaakte predikant verschenen bij De Vuurbaak reeds een boekje met columns en een jeugdroman. Bekendheid verwierf hij vooral met zijn boek ”Eclips”, waarin hij uitgebreid verslag doet van zijn burn-out. Daarin wordt zeer tastbaar en voelbaar duidelijk hoe hij van een actief en betrokken bestaan als dominee langzaam maar zeker leeggezogen raakt, om zich vervolgens totaal uitgeput onder behandeling te stellen en zichzelf geleidelijk aan weer terug te vinden. Recent verscheen een nieuw boek van zijn hand. De titel ”Lichtflitsen. Energie voor de christen” is veelbelovend.
Welke gouden tips heeft de herboren dominee in petto voor de vermoeide lezer, vroegen we ons af. Immers, wie zelf hersteld is van een burn-out, mag als ervaringsdeskundige worden aangemerkt en zal bewuster met zijn energie omspringen dan de nog amechtig voorthollende medemens. Het enthousiasme wordt echter direct getemperd als blijkt dat het om een verzameling min of meer losstaande stukjes gaat, nog het best te typeren als columns.
Alle stukjes hebben een pakkende, soms wat cryptische titel van doorgaans slechts één woord (Schat, Uitvluchten, Nommensen, Moeraskies, Nyamuni, WYWIWYG). De nieuwsgierigheid is gewekt. De schrijver steekt op een aanstekelijke manier de draak met evolutionaire inzichten. Als de wetenschap in de vondst van een vogelbek met tanden (van de zogenaamde Archaeopteryx) het bewijs ziet voor de afstamming van de vogels van de dinosauriërs is dat volgens de schrijver een mooi voorbeeld van What You Want Is What You Get (Wat je wilt, is wat je krijgt).
Lachwekkend beschrijft hij een plant die bij gebrek aan voedingsstoffen besluit zich tegoed te doen aan een vlieg („Wat een lekker proteïnerijk hapje!”). Met uiterste concentratie, strakke discipline en het besef dat er gewoon geen alternatief is, slaagt de plant erin de bladstructuur van haar nageslacht ingrijpend te wijzigen. De oorspronkelijke gladde waslaag wordt vervangen door een taai, kleverig slijm. Het enige wat de plant nog rest te doen is een mannelijke soortgenoot te vinden die net zo slim is geweest als zij en die voor dezelfde strategie heeft gekozen: „Zodra ik die heb gevonden, ga ik mij eens lekker voortplanten”, horen we de plant tot besluit zeggen.
Net als alle andere stukjes wordt ook dit verhaal afgesloten met een bijbeltekst in een grijs kader, voorzien van bliksemflits. De keuze van deze tekst is steeds doeltreffend. Hier is gekozen voor Genesis 1:11: „En God zei: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas… en het was alzo.”
Het boekje is niet alleen een parodie op de evolutie, maar ook op het ongeloof in het algemeen en op ons haastige leven. We lezen over een student die zijn geloof nog net niet verloren heeft. Na een avondje café ziet hij boven het urinoir de tekst ”God is dood, Nietzsche”. Een week later blijkt iemand de tekst te hebben veranderd en wordt hij als een zweepslag getroffen door de nieuwe formulering: ”Nietzsche is dood, God”. Niet bedacht door de schrijver zelf, maar wel zodanig knap in een verhaal verweven dat de rillingen je geregeld over de rug lopen.
Dat effect heeft ook het verhaal van een gesprek tussen twee zakenlieden, waarbij de één wat lacherig doet over het „bij leven en welzijn” van de ander. De volgende dag ligt er een fax, waarin de werkgever van eerstgenoemde kennis geeft van diens plotselinge overlijden… (Lukas 12:19, 20). In ”Billboard” maken we kennis met een reusachtig billboard, ergens op het platteland van de vroegere Sovjet-Unie. Trots en zelfverzekerd stond daarop vermeld: „Hier wordt driehonderdvijfenzestig dagen per jaar, zonder hulp van God, het land bewerkt en de oogst binnengehaald.” De schrijver eindigt heel subtiel met het zinnetje: „De Sovjet-Unie, waar lag die ook alweer?” Kader: Psalm 104:28b, 29: „Opent U uw hand, zij worden met goed verzadigd; verbergt U uw aangezicht, zij worden verdelgd.”
Soms onthoudt de schrijver zich zelfs geheel van commentaar. Zo laat hij uitgebreid een kerkganger een pleidooi voeren voor het afschaffen van de tweede dienst op zondag. Er staat toch zeker nergens in de Bijbel dat je twee keer per zondag zou moeten? Als ik nu genoeg heb aan één keer en ’s middags lekker wil ontspannen. Calvijn ging zondag ook zeilen op het Meer van Genève. Nu is het slechts de titel die ons doet vermoeden waar de auteur zelf staat: WWJD (What Would Jesus Do?).
Hier en daar bedient Verbree zich wel erg ruim van de artistieke vrijheid. Bijvoorbeeld waar hij ons een kijkje laat nemen bij het loket ”gevonden voorwerpen” in de hemel, waar tot groot verdriet van een engel weer een kruis wordt binnengebracht, „niet eens zo’n groot kruis, hij had ze wel zwaarder gezien. Eigenaar wil van God en kruizen niets meer weten, noemt zich tegenwoordig humanist.” De boodschap die de schrijver ermee wil overbrengen laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
”Lichtflitsen” is daarmee een boeiende verzameling prikkelende stukjes geworden. Wanneer je van mening bent dat geloof energie geeft, is de ondertitel op zijn plaats, want dat is precies wat de stukjes beogen: de gelovige een hart onder de riem steken in een tijd waarin ongeloof zo vermoeiend sterk aanwezig is.