De bio-ethanol die de bedrijven willen produceren, zal worden gemaakt uit oogstresten van maisplanten, zoals stelen en bladeren, met behulp van een biologisch proces. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een reactie van water en enzymen, gevolgd door fermentatie. Het resultaat is ’geavanceerde’ biobrandstof, omdat biomateriaal wordt gebruikt dat geen voedingswaarde meer heeft.

De productie moet in de tweede helft van 2013 op gang komen in een fabriek in de Amerikaanse staat Iowa, die speciaal hiervoor wordt gebouwd naast een bestaande productielocatie van POET. DSM en POET investeren in eerste instantie samen 250 miljoen dollar (192 miljoen euro) voor een jaarlijkse productie van 75 tot 95 miljoen liter bio-ethanol. De combinatie, met een hoofdkantoor in South Dakota, moet in 2014 winstgevend zijn. DSM en POET hebben ieder een aandeel van 50 procent in de joint venture.

DSM-topman Feike Sijbesma sprak maandag van een „strategische mijlpaal” voor DSM en een belangrijke stap in de richting van een bio-economie. „Wij praten niet alleen over een bio-based economy, maar gaan daar nu echt iets voor doen.”

DSM denk dat bio-brandstof een groot commercieel potentieel heeft. Volgens projecties van de Amerikaanse overheid zou de productie van bio-ethanol in 2022 alleen al in de Verenigde Staten 60 miljard liter kunnen bedragen. Hiervoor zouden 350 tot 400 nieuwe bio-raffinaderijen moeten worden gebouwd om aan de vraag te voldoen.

Het samenwerkingsverband van DSM en POET zou een jaarlijkse omzet van tegen de 100 miljoen dollar kunnen realiseren. Daarbovenop komen inkomsten uit licentie-overeenkomsten. Daarbij zou de technologie ook aan andere fabrieken van POET en aan derde partijen kunnen worden doorverkocht. Hoe hoog deze inkomsten zouden kunnen zijn wilde Sijbesma maandag niet inschatten.

POET is momenteel een van de grootste producenten van (’gewone’) ethanol ter wereld. De onderneming heeft 26 productielocaties in de VS.