„Vertrouwen in politiek niet structureel gedaald”
AMSTERDAM – Het vertrouwen dat Nederlanders hebben in de politiek is tegenwoordig niet structureel lager dan voorheen. Het schommelt sinds 2001 wel sterker dan voorheen.
Dat staat in de studie ”Kieskeurige kiezers. Een onderzoek naar de veranderlijkheid van Nederlandse kiezers, 2006-2010” die de afdeling politicologie van de Universiteit van Amsterdam zaterdag heeft gepubliceerd.
De soms sterke schommelingen in het vertrouwen treden op doordat heel veel kiezers tegelijkertijd een minimale verandering in het vertrouwen doormaken. Die veranderingen zijn zo klein dat kiezers ze zelf vaak niet eens herkennen.
De veranderingen hebben volgens de onderzoekers wel duidelijk aanwijsbare oorzaken. Als het kabinet daadkracht uitstraalt (bijvoorbeeld door banken te redden) en lijkt te luisteren naar de kiezer, groeit het vertrouwen. Een zwakke presentatie door het kabinet en het uitblijven van maatregelen doen het vertrouwen weer dalen.
De vertrouwenscijfers, opiniepeilingen en verkiezingsuitslagen zijn nog nooit zo grillig geweest als in het laatste decennium, aldus de auteurs van de studie. De Nederlandse verkiezingen zijn sinds 1994 de grilligste van West-Europa. In 2010 veranderde 23,7 procent van de Tweede Kamerzetels van eigenaar.
Die veranderlijkheid wijst echter niet op een crisis van de democratie, menen de onderzoekers. „Kiezers doen wat ze behoren te doen: ze zijn gaan kiezen. Ze stellen zich op als geëmancipeerde en betrokken burgers die trouw zijn aan hun eigen opvattingen. Zij gedragen zich zoals ze zich in een democratie zouden moeten gedragen: er is geen blind vertrouwen en geen onvoorwaardelijke steun.”
Kiezers veranderen weliswaar van partij, maar zijn wel trouw aan een blok van soortgelijke partijen. De politicologen onderscheiden een links blok (PvdA, GroenLinks, SP) en een rechts blok (VVD, PVV, CDA), met D66 in het midden. Er blijkt nauwelijks uitwisseling tussen de verschillende partijblokken, zelfs niet via D66.
Het veranderlijkst zijn de middengroepen (middelbaar opgeleid, middeninkomen, kiezers uit het politieke midden). De minst veranderlijke kiezers zijn (radicaal) links of (radicaal)rechts. Niet-religieuze burgers zijn niet veranderlijker dan religieuze burgers.
De Amsterdamse wetenschappers constateren wel een „crisis van de gevestigde partijen.” Zij zijn de eigenlijke oorzaak van de veranderlijkheid onder de kiezers doordat ze steeds meer op elkaar zijn gaan lijken en daarmee in toenemende mate inwisselbaar zijn geworden.
De partijen zien hun vaste aanhang steeds verder slinken en worden een van vele middelgrote partijen. Het partijstelsel raakt hierdoor versnipperd. Het democratisch gehalte van de Nederlandse politiek wordt daardoor volgens de onderzoekers versterkt, maar coalities kunnen door de versnippering instabieler worden.
Van de gevestigde partijen staat vooral het CDA voor een uitdaging, blijkt uit de studie. De partij is door een rechtse koers haar imago van betrouwbare bestuurderspartij in het politieke midden verloren. Linkse kiezers zal de partij echter niet zo gemakkelijk aan zich binden als ze naar links buigt. De vele –vooral aan rechts– verloren kiezers zal ze daarmee ook niet terugwinnen.
Voor de PvdA is linkse samenwerking interessant als ook SP én D66 daaraan meedoen.