Volgens arachnologist Robert Raven van het Queensland Museum in Australië hebben de roodrugspinnen een eigenschap ontwikkeld die hen in staat stelt kou te overleven. De spinnen zijn in Japan via olietransporten terechtgekomen en konden daar prima overleven. Voorheen werd aangenomen dat de spinnen niet tegen koud weer konden.

De roodrugspin is 4 tot 10 millimeter groot, heeft een rood streepje over het achterlijf lopen en is nauw verwant aan de beruchte zwarte weduwe. Het vrouwtje heeft een pijnlijke beet en wordt verantwoordelijk gehouden voor dertien doden in Australië. Sinds de vondst van een tegengif in de jaren vijftig zijn er geen fatale gevallen meer geweest.

Raven zei dat de concentratie van de roodrugspinnen op een treinstation in de Japanse stad Osaka even hoog was als die in Australische dorpjes in de zomer.

„Als de spinnen in Osaka overleven, kunnen ze het overal. De sterkste overwinnen, dat is duidelijk”, aldus de spinnenexpert.

De roodrugspin (Latrodectus hasseltii) is over heel Australië te vinden. Per jaar worden meer dan 200 beten geregistreerd waarvoor tegengif nodig is. De Nederlandse spinnenkenner Van Hasselt heeft de spin voor het eerst in 1870 omschreven.