Vestiging Houten voor Driestar weer afgewezen
GOUDA – Het Driestar College is teleurgesteld nu het openen van een nevenvestiging in Houten opnieuw is afgewezen.
Dat verklaarde drs. G. Bergacker, voorzitter van het college van bestuur, vrijdagavond. De Raad van State heeft woensdag het bezwaarschrift afgewezen dat de school had ingediend tegen de afwijzing van de vestiging door het ministerie van Onderwijs. „We gaan de uitspraak bestuderen en samen met onze jurist bekijken of er nog andere wegen bewandeld kunnen worden”, zegt Bergacker.
Het Driestar College in Gouda –met nevenvestigingen in Leiden en Lekkerkerk– vroeg de vestiging in Houten in 2006 aan. Onderzoek van het bureau ITS Nijmegen, uitgevoerd in opdracht van de school, had uitgewezen dat de stichtingsnorm van 450 leerlingen ruimschoots gehaald zou worden.
Vanwege de reistijden en -kosten die leerlingen uit de regio Houten moesten maken om een reformatorische middelbare school te kunnen bezoeken, kozen sommige ouders voor een niet-reformatorische school in de eigen omgeving. Van de overige reformatorische leerlingen ging een derde naar het Van Lodenstein College in Amersfoort en Hoevelaken, een derde naar de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem en een derde naar het Driestar College.
De provincie Utrecht keerde zich in 2007 tegen het openen van een nevenvestiging. Protestants-christelijke scholen en de evangelische scholengemeenschap de Passie hadden bezwaar aangetekend tegen de aanvraag. Deze bezwaren hebben in het vervolg geen rol meer gespeeld, zegt Bergacker. „De aanvraag is beoordeeld op grond van de wettelijke regels die golden ten tijde van de indiening. Daarbij kwam het accent te liggen op de reistijden van de leerlingen.”
Het ministerie wees de aanvraag in 2008 af omdat bij de berekening van het leerlingenaantal niet voldaan was aan de regel dat zij op maximaal 12 kilometer rijafstand van de school wonen of hooguit drie kwartier moeten reizen met het openbaar vervoer. Het Driestar College wees erop dat leerlingen van reformatorische scholen bereid zijn grotere afstanden af te leggen dan gemiddeld. Een jaar geleden maakte het ministerie echter bekend het besluit te handhaven.
Volgens de Raad van State heeft de minister, „door de redelijke afstand uit te drukken in tijd en in kilometers, voorzien in een objectieve beoordelingsmaatstaf, teneinde alle aanvragen van scholen om bekostiging van een nevenvestiging op een gelijke wijze te kunnen beoordelen. Aannemelijk is dat daarbij rekening is gehouden met bestaande verschillen in reisbereidheid tussen leerlingen bij de verschillende richtingen in het onderwijs.”
Volgens de Raad is het Driestar College er „niet in geslaagd aannemelijk te maken dat de reisbereidheid van de leerlingen die een school van de reformatorische richting bezoeken van een zo uitzonderlijke omvang is, dat moet worden aangenomen dat daarmee bij het opstellen van het beleid onvoldoende rekening is gehouden.”