Luilekkerland
Het nieuwe jaar is weer begonnen. Velen van ons hadden rond de jaarwisseling een of twee weken vrij. We waren er eventjes tussenuit. Bedrijven lagen goeddeels stil. Scholen waren gesloten. Maar nu zijn we allemaal weer aan het werk. Met goede voornemens. De mouwen weer opgestroopt.
Totdat de voorjaarsvakantie aanbreekt. Zes weekjes nog. Dan gaan we er weer even een paar daagjes tussenuit. Eventjes de knop hélémaal omzetten. Lekker de sneeuw opzoeken. Of juist de zon. En dan weer aan de slag. Met frisse moed. Totdat de meivakantie aanbreekt. Nee, die week kunnen we geen afspraken maken. Dan zouden we thuis ruzie krijgen. We hopen er namelijk eventjes een paar daagjes tussenuit te gaan. Met de kids. Eventjes wat anders. Je kunt niet altijd werken, nietwaar?
En dan er weer stevig tegenaan. Wel twee maanden, slechts onderbroken door enkele daagjes ertussenuit rond Hemelvaart en rond Pinksteren. Totdat de zomervakantie eindelijk aanbreekt. Daar zijn we dan echt aan toe. Even een paar weekjes uitblazen en er helemaal uit zijn. Dat heeft een mens nodig. De boog kan niet altijd gespannen staan. Naar Verweggistan. De accu weer opladen.
Dan weer fluks aan de arbeid. Heerlijk uitgerust. Het valt niet mee om weer te beginnen. Maar na een week werken hebben we het gevoel dat de vakantie alweer máánden achter ons ligt. Er lag ook zo veel werk te wachten. Niet om doorheen te komen.
Maar gelukkig komt de herfstvakantie in zicht. Nee, die week zijn we niet beschikbaar. Dan gaan we er met het gezin tussenuit. De zomervakantie was maar kort, dus we proberen in de herfst nog een weekje te nemen. Daarna zijn we er weer helemaal.
Dan beginnen we weer. Tsjonge, wat is het druk. Het lijkt wel alsof iedereen alles nog voor het einde van het jaar wil afronden. Rare gewoonte is dat toch. Maar gelukkig komt de kerstvakantie in zicht. Wat vliegt zo’n jaar toch om. Niet te geloven! Het is alweer bijna het einde van het jaar! Eventjes gas terugnemen…
Nederlanders zien zichzelf als hardwerkende mensen. „Druk, druk, druk”, roepen we wanneer iemand ons vraagt hoe het met ons gaat. Maar ondertussen draait onze economie drie maanden per jaar op halve kracht vanwege onze vakanties. Er is geen land ter wereld dat zo’n obsessie heeft met vakanties als Nederland.
Overigens is dat nog maar een deel van het verhaal. Want we hebben het nog niet gehad over vervroegde pensioenen, arbeidsduurverkorting, pappadagen, werkweken van vier dagen, zwangerschapsverloven en sabbaticals. Nederland lijkt een luilekkerland te zijn geworden. Toch waren er nog nooit zo veel mensen uitgeblust en opgebrand als in deze tijd. We zijn lui en toch moe. We hebben veel tijd voor ontspanning, maar raken toch overspannen. We hebben veelvuldig vrij, maar staan onder grote werkdruk. Hoe komt dat?
Misschien komt het wel door dat voortdurende hollen en stilstaan. Daar kan een mens erg moe van worden. Misschien moeten we weer regelmaat brengen in onze werkpatronen. Misschien moeten we meer dagen per jaar werken, en meer dagen per week, maar minder uren per dag. Zodat we ’s avonds niet meer hoeven te werken en we op tijd naar bed kunnen gaan.
Misschien moeten we minder vaak op vakantie gaan. En afscheid nemen van de merkwaardige gedachte dat kerngezonde mensen op hun 65e stoppen met werken.
En wat meer is dan dat, zouden we Gods geboden niet weer letterlijk moeten nemen? „Zes dagen zult gij arbeiden, en al uw werk doen.” Zes is geen vijf, en ook geen vier. „In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten”, sprak God tot Adam na de zondeval. Maar zelfs voor de val was Adam niet vrij van werkzaamheden. De Heere zette hem in de hof van Eden „om die te bouwen en te bewaren.”
Zouden we ons werk weer niet weer moeten zien als een Goddelijk beroep en een Goddelijke opdracht, in plaats van een hinderlijke onderbreking van onze vrije tijd? Wel beseffend dat het hier het land der rust niet is, maar staand naar de rust die er overblijft voor het volk van God.
De auteur is directeur van een it-bedrijf. Reageren? gedachtegoed@refdag.nl