Uitwonende masterstudent 3200 euro duurder uit
DEN HAAG – Uitwonende studenten in de masterfase gaan 3200 euro meer betalen voor hun studie, voor thuiswonende studenten is dat 1200 euro.
Dat blijkt uit een wetsvoorstel voor een sociaal leenstelsel in de masterfase dat staatssecretaris Halbe Zijlstra (Onderwijs) donderdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Volgens hem maakt de basisbeurs in de masterfase plaats voor leningen tegen gunstige voorwaarden. De maatregel moet per 1 september ingaan.
„We mogen best wat meer van studenten vragen”, aldus Zijlstra. „Zij plukken straks immers de vruchten van hun studie, die ook na invoering van het sociaal leenstelsel voor het overgrote deel wordt betaald door de overheid, de belastingbetaler dus.” Hij vindt een extra bijdrage van de studenten gerechtvaardigd gezien de miljardenbezuinigingen en daarnaast de wens om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Hij benadrukt dat het geld dat met de bezuiniging wordt opgehaald, wordt herinvesteerd.
Studenten krijgen hun investering terug, aldus Zijlstra. Studenten die een mastergraad hebben behaald verdienen gemiddeld twee keer zoveel als mensen met een diploma uit het mbo en anderhalf keer zoveel als een hbo-bachelor. Studenten die voor 1 september al aan een meerjarige master zijn begonnen, behouden hun basisbeurs. Wie meer dan een jaar vertraging oploopt moet zelf voor zijn reiskosten opdraaien.
De Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) spreekt van de grootste bezuiniging ooit op de studiefinanciering. „Met dit wetsvoorstel bezuinigt Zijlstra over de ruggen van studenten en op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs”, aldus voorzitter Pascal ten Have. Hij wil dat de Tweede Kamer het wetsvoorstel verwerpt.
Volgens het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) betekent het zogenaamde investeren van Zijlstra niet automatisch beter onderwijs. „Dat is slechts één kant van het verhaal”, aldus ISO-voorzitter Sebastiaan Hameleers. „Studenten worden namelijk geconfronteerd met hogere kosten, maar krijgen daarvoor niet automatisch betere docenten of meer contacturen.”
Oppositiepartijen SP en D66 reageren donderdag kritisch op het wetsvoorstel.
„D66 is op zich niet tegen het aanpassen van de basisbeurs, maar we hebben altijd gezegd dat de opbrengst daarvan geïnvesteerd moet worden in de kwaliteit van onderwijs”, aldus D66-Tweede Kamerlid Boris van der Ham. „In de plannen van het kabinet zien de studenten niets daarvan terug. Dat is zeer slecht nieuws. De VVD heeft in haar verkiezingsprogramma ook altijd het afbouwen van de basisbeurs gekoppeld aan investeringen in onderwijs. Dit is de zoveelste verkiezingsbelofte die ze breekt.”
SP-Kamerlid Jasper van Dijk vreest dat veel studenten zonder basisbeurs zullen afzien van een masteropleiding. „Zeker in tijden van crisis is dat een onnozel voorstel, aangezien toegankelijk onderwijs juist nodig is om jongeren meer kansen te bieden.” Hij ziet voldoende alternatieven, zoals de JSF of de hypotheekrenteaftrek. Van Dijk roept studenten op om massaal in actie te komen tegen het wetsvoorstel.