Buitenland

Eritrea en Ethiopië kibbelen als vanouds rond moordaanslag

APELDOORN – De moord op vijf Europese toeristen in het noorden van Ethiopië heeft de spanning met buurland Eritrea weer doen oplopen. De beschuldiging van Eritrees terrorisme lijkt niet uit de lucht gegrepen.

Mark Wallet
19 January 2012 09:51Gewijzigd op 14 November 2020 18:46
Afar. Foto EPA
Afar. Foto EPA

In de noordelijke Ethiopische regio Afar vielen terroristen dinsdag een groep Europese toeristen aan. Een Oostenrijker, een Belg, een Duitser, een Hongaar en een Italiaan kwamen om het leven. Twee Duitse toeristen werden bovendien ontvoerd. Het was het begin van een traditioneel rondje jij-bakken tussen de rivaliserende buurlanden. „Eritrea zit achter de aanslagen”, verkondigde Ethiopië. „Dat is een absolute leugen”, repliceerde Eritrea. „Zielig”, bovendien.

Het is niet de eerste keer dat Ethiopië met de beschuldigende vinger naar het noordelijke buurland wijst na aanslagen. In 2007 ontvoerden terroristen in Afar ook al vijf Europeanen en dertien Ethiopiërs. Alle leden van de groep kwamen destijds binnen enkele weken vrij, wat volgens Groot-Brittannië mede te danken was aan hulp van de Eritrese regering in Asmara. Ethiopië verklaarde toen echter ook al dat Asmara juist achter de ontvoering zat.

Het lijkt op het eerste oog te gaan om gekibbel tussen twee lastige kinderen, maar de Ethiopische beschuldigingen staan niet op zichzelf. Zo kwamen de Verenigde Naties vorig jaar juli met een rapport naar buiten dat de Eritrese regering ervan beschuldigde aanslagen te hebben beraamd op een top van de Afrikaanse Unie in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. De ramp kon worden voorkomen. Een van de gearresteerden zou hebben gezegd dat het niet zozeer de bedoeling was veel slachtoffers te maken, als wel om Ethiopië een onveilig imago te bezorgen.

Eritrea en Ethiopië zijn verklaarde tegenstanders. Tussen 1998 en 2000 vochten de buurlanden een oorlog uit waarbij zeker 80.000 doden vielen. Ondanks een vredesakkoord bleef er na 2000 onenigheid bestaan over de precieze afbakening van de grenzen. In feite zijn de landen het over alles oneens. Als het ene land A zegt, zegt het andere B.

De wortels van het conflict tussen Eritrea en Ethiopië grijpen terug tot de samenvoeging van beide gebieden in 1952 tot één land. De VN besloten Eritrea –een oude Italiaanse kolonie– daarbij de status van een semiautonoom gebied te geven. Het was een compromisbesluit: Eritrea wilde zelfstandigheid, Ethiopië de soevereiniteit. De despotische Ethiopische keizer Haile Selassie besloot in 1962 Eritrea echter toch te annexeren. Hij ontketende daarmee een decennialange strijd.

Het eind van het liedje was dat Eritrea in 1993 alsnog zijn onafhankelijkheid verkreeg. Even leek de rust weer te keren, maar in 1998 deed een grensconflict de vlam opnieuw in de pan slaan en brak er een bloedige oorlog uit.

Beide landen proberen elkaar nog altijd voortdurend dwars te zitten. Ethiopische oppositie­bewegingen krijgen steun vanuit Eritrea en Eritrese vanuit Ethiopië. Dit steekspel strekt zich ook uit tot het buitenland. Dit had onder meer tot gevolg dat Eritrea de militante islamistische groep al-Shabaab in Somalië ging steunen: Ethiopië stond immers aan de kant van de officiële overgangsregering in het land. Vanwege deze steun voor terreurgroepen werd Eritrea geschorst als lid van de Afrikaanse Unie.

Eritrea heeft zich de laatste jaren sterk geïsoleerd van de buiten­wereld. Het land is het enige in Afrika zonder onafhankelijke nieuwsbronnen. Critici worden monddood gemaakt. Ook niet-erkende christelijke groepen hebben het zwaar te verduren.

De Eritrese president Isaias Afewerki liet in een recent, kritiekloos, interview met het Afrikaanse tijdschrift New African weten dat het desondanks geweldig gaat met het land. De economie zou met 17 procent per jaar groeien. En terwijl droogte en honger de hele Hoorn van Afrika teisterde, had Eritrea daar volgens Afewerki geen enkele last van. Een kwestie van dammen bouwen en irrigeren, verklaarde hij tegenover New African.

Feit is echter dat al maanden vele duizenden Eritreërs naar Ethiopië en Sudan vluchten. Zo comfortabel is het er blijkbaar niet. En het laatste wat Eritrea kan gebruiken, is wel een hernieuwde oorlog met Ethiopië.


„Ze vangen ons en verkopen ons als een geit”

Mensenhandelaren ontvoeren en doden vluchtelingen uit Eritrea rond kampen in Sudan. Daarvoor waarschuwde de VN-commissaris voor vluchtelingen, Antonio Guterres, begin deze week.

Volgens de UNHCR worden minstens twintig mensen per maand ontvoerd, waarna hun familie soms omgerekend 10.000 euro losgeld moet betalen. Sommige vluchtelingen worden gedood om hun organen te kunnen roven.

„Ze vangen ons en verkopen ons als een geit”, zei een asielzoekster uit Eritrea over de gewapende mensenhandelaren.

Veel inwoners van Eritrea ontvluchten het land vanwege de dienstplicht van tientallen jaren. Het VN-kamp Shagarab ontvangt maandelijks circa 2000 asielzoekers, voornamelijk uit Eritrea. Velen reizen daarna door de woestijn naar veiliger oorden als Egypte.

Bij een bezoek aan het kamp zei Guterres dat een crimineel netwerk van smokkelaars en ontvoerders „profiteert van de wanhopige situatie van veel Eritreeërs.” De VN hebben circa 1,5 miljoen euro uitgetrokken om de veiligheid rond de kampen te verbeteren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer