Ds. Kieviet (CGK): Bijbel duidelijk over homoseksualiteit
NOORDELOOS – „De Bijbel laat geen tweeërlei uitleg over homoseksualiteit toe. De teksten uit de Schrift veroordelen de homoseksuele praxis van mensen van hetzelfde geslacht.”
Dat zei ds. J. M. J. Kieviet zaterdag in Noordeloos tijdens een lezing in de Christelijke Gereformeerde Kerk (CGK) voor ambtsdragers van Bewaar het Pand. De bijeenkomst trok ongeveer honderd belangstellenden.
De christelijke gereformeerde predikant van Dordrecht-Centrum zette in met een praktijkvoorbeeld. Een jongeman schreef dat hij gevoelens had voor jongens en ten einde raad was. Hij voelde zich eenzaam en wist zich geen raad meer met zijn leven. Hij hoopte en bad dat hij van die gevoelens af zou komen, maar hij verwachtte niet meer dat het zou gebeuren. „Ik huil soms nachtenlang. Waarom moet ik zo verder?”
Ds. Kieviet: „De problematiek leek jarenlang geen belangrijke kwestie te zijn in sommige van onze gemeenten. Er is in het verleden echter veel onrecht gedaan door het snel en ondoordacht veroordelen van mensen met homofiele gevoelens met een beroep op de Schrift. Betrokkenen, gemeenteleden en ambtsdragers zwegen. Het blijkt echter dat homofilie en homoseksualiteit ook onder ons voorkomen. Voorzichtigheid en terughoudendheid in het omgaan ermee zijn geboden.”
De predikant stelt dat de Bijbel geen ruimte laat voor de homoseksuele praxis. Hij haalde zowel teksten uit het Oude als uit het Nieuwe Testament aan en noemde Romeinen 1: 26 en 27 een kroongetuige. Uit het Nieuwe Testament haalde hij verder 1 Korinthe 6:10 en 1. Timotheus 1:9 aan. „De teksten uit de Schrift veroordelen het homoseksuele handelen. Zelfs moderne theologen erkennen dat er met een beroep op de Bijbel geen ruimte is voor de homoseksuele praktijk.”
Dat de grootste protestantse kerken in Nederland toch overstag gegaan zijn, heeft volgens ds. Kieviet te maken met een veranderd Schriftverstaan. „Het kantelpunt ligt in de visie op de Schrift. Wie de Bijbel aanvaard als het woord van God kan niet heen om de afwijzing van homoseksualiteit. De Bijbel laat geen tweeërlei uitleg toe.”
Hij vroeg zich af of de orthodox christelijke kerken, „inclusief de onze”, nu bezig zijn diezelfde weg te gaan als de andere kerken. „Zou het nog lang duren voordat de homoseksuele relaties ook in orthodox christelijke kring aanvaard zijn?” vroeg hij.
Tegelijkertijd riep ds. Kieviet op tot bewogenheid met de homofiele medemens die worstelt met zijn of haar gevoelens. Hij riep op om in pastorale gesprekken te luisteren en niet te snel met antwoorden te komen. Ook is het belangrijk te zeggen dat de homoseksuele gerichtheid geen persoonlijke schuld is maar een gemeenschappelijke, vanwege de zonde. Daarnaast vindt de predikant het noodzakelijk om de problematiek aan de orde stellen in prediking, pastoraat en voorbede.
Ds. Kieviet vindt het nodig dat de Bijbelse eis van seksuele onthouding blijft klinken. „Een aangegane homoseksuele verhouding moet ten spoedigste beëindigd worden. Zonde moet als zonde benoemd blijven worden, ook als het gaat om een relatie van liefde en trouw. Bij het volharden in de zondige homoseksuele praxis is het nemen van tuchtmaatregelen, hoe pijnlijk ook, noodzakelijk. De kerkelijke tucht is niet gericht op verwijdering maar geldt als een oproep tot terugkeer naar het heilzame gebod van de Heere. Het gaat om de heiligheid van Christus’ gemeente en de eer van Gods Naam.”
Hij voerde een besluit van de christelijke gereformeerde synode van 1986 aan dat geen ruimte laat voor de homoseksuele praktijk. Heel anders ligt het, aldus ds. Kieviet, met homofiele gemeenteleden die leven in onthouding. „Zij hebben recht op deelname aan de sacramenten en zijn verkiesbaar in de ambten van de kerk.”
Tijdens de vragenbespreking handhaafde hij zijn standpunt dat een homofiel gemeentelid dat in onthouding leeft volwaardig lid is, ook al kunnen er omstandigheden zijn, bijvoorbeeld als er weerstanden leven in de gemeente, waarbij verkiezing tot ambtsdrager op dat moment niet verstandig is.
Op een andere vraag antwoordde ds. Kieviet het belangrijk te vinden dat homofiele gemeenteleden hun nood kenbaar maken. Daarbij is het klimaat in de kerkelijke gemeente doorslaggevend. „Is er aandacht voor de homofiele medemens in prediking en pastoraat? Vinden de huisbezoeken plaats in een sfeer van vertrouwen?”
Het onderwerp homoseksualiteit is een heet hangijzer in de CGK. Het is tijdens de generale synode van 2011 niet gelukt een inhoudelijk besluit te nemen over homoseksualiteit en homoseksuele relaties. Het onderwerp komt in 2013 opnieuw op de agenda. De synode besloot een nieuwe studiecommissie in het leven te roepen die onderzoek doet naar een Bijbelse visie op homoseksualiteit en homoseksuele relaties.
In 2007 had de synode al een eerdere studiecommissie ingesteld. Een belangrijke aanleiding tot het instellen daarvan was een besluit van de kerk in Zwolle in 2003. De kerkenraad wilde homofiele gemeenteleden die samenleefden met iemand van hetzelfde geslacht blijven erkennen als „zusters en broeders in volle rechten”, wat onder meer betekende dat zij mochten deelnemen aan het heilig avondmaal.