Vervangen van studiebeurs door studielening slecht idee
Het vervangen van de studiebeurs door een studielening is een slecht idee, stelt Tunis Hoekstra.
Het kabinet overweegt om studenten voortaan geen studiebeurs meer te geven, maar een studielening. De hoofdredactie van de krant is opvallend positief over dit plan, zo leert mij het commentaar van 2 januari.
Jongeren die niet studeren maar een vakopleiding hebben gevolgd, zouden de studiebeurs aan de ‘denkertjes’ oneerlijk vinden, stelt de hoofdredactie. Dergelijke jongeren gaan al snel aan het werk en moeten dan belasting gaan betalen over hun vaak geringe inkomen. De studiefinanciering wordt zo door hen opgebracht voor leeftijdsgenoten die straks een veel beter salaris gaan verdienen dan zij. Het invoeren van een leenstelsel zou aan dit bezwaar tegemoetkomen, luidt de redenering in het commentaar.
Ik ben van mening dat het beeld van studenten dat in het commentaar wordt gecreëerd, niet correct is. Hardwerkende studenten die veel tijd in hun studie steken en daarvoor slechts een geringe onkostenvergoeding (de studiebeurs) krijgen, worden nu als profiteur neergezet. Ondertussen zijn zij wel zo’n vijf jaar aan inkomsten misgelopen, vergeleken met hun werkende leeftijdsgenoten.
Het is verder nog maar de vraag of hoger opgeleiden echt zo heel veel meer verdienen. Wanneer het inkomen iets hoger ligt dan modaal, moet daar ook meer belasting over worden betaald.
Nivellering is niet verkeerd, maar volgens mij wordt in het commentaar een onterecht beeld geschetst van de student. Een student die bereid is zich in te spannen en zijn gaven ontwikkelt, verdient het niet om weggezet te worden als té dure kostganger.
Risico
Er is ook het nodige af te dingen op het kabinetsplan dat de commentator steunt. Het studeren aan een hbo of universiteit wordt ontmoedigd wanneer studenten al het geld moeten gaan lenen.
Zelf zou ik niet begonnen zijn aan een studie op de universiteit wanneer ik het geld had moeten lenen. Het is namelijk niet vanzelfsprekend dat je de studie haalt wanneer je eraan begint. Veel studenten zullen vanwege het mogelijke financiële risico een opleiding op een minder hoog niveau gaan volgen.
Sommige studenten zullen het geld kunnen lenen van hun ouders. Ik misgun hun dat niet. Studeren wordt op deze manier echter wel weer iets voor de welgestelden onder ons. Ouders van grote gezinnen kunnen hun kinderen niet meer laten studeren. Jongeren met lager opgeleide (veelal minder kapitaalkrachtige) ouders kunnen eveneens niet altijd rekenen op een bijdrage van hun ouders.
Omdat de aanwezigheid van voldoende kennis in ons land een voorwaarde is voor welvaart, zullen de geschetste ontwikkelingen van negatieve invloed zijn op onze economie. Zeker op de langere termijn.
Lenen zou ook een prikkel zijn tot betere prestaties, stelt de commentator. De student zou harder studeren wanneer hij het geld voor zijn studie moet lenen.
Een dergelijke prikkel is er nu echter ook. Een student die zijn studie niet afmaakt, moet de ‘gekregen’ studiebeurs terugbetalen. Verder krijg je tegenwoordig slechts een studiebeurs voor de normale duur van je opleiding. Doe je langer over je studie, dan moet je dat zelf betalen.
Loop je meer dan een jaar studievertraging op, dan ontvang je volgens de plannen van staatsecretaris Zijlstra binnenkort een boete van maar liefst 3000 euro per jaar. Het vervangen van de studiebeurs door een studielening zal geen extra prikkel zijn. Studeren is allang geen vrijblijvende zaak meer.
Studenten moeten sneller studeren, is de boodschap. Het lijkt erg logisch: verminder de studielast en de student zal sneller studeren. Echter, wanneer er minder diep op de stof kan worden ingegaan, zal er voor verbreding en begeleiding geen ruimte meer zijn. Dat komt de kwaliteit van het onderwijs niet ten goede.
De commentator vindt goed onderwijs voor iedereen belangrijk. Hij tekent op dat het van belang is voor de welvaart van het land. Het is jammer dat hij zich desondanks een voorstander toont van de rigoureuze kabinetsplannen. Het Reformatorisch Dagblad dient de voornemens van het kabinet kritisch te volgen en niet populair te roepen dat „het mes er diep in moet.”
De overheid dient te besparen op zaken waar we echt buiten kunnen. Een bezuiniging op het onderwijs hoort daar niet bij. In de huidige magere jaren zou het kabinet juist moeten investeren in onderzoek en onderwijs.
De auteur studeert civiele techniek in Delft.