Benzineoproer Nigeria nadert kookpunt
APELDOORN – De benzineprijzen in Nigeria zijn per 1 januari opeens meer dan verdubbeld. Het leidt al een week lang tot grootschalige demonstraties en stakingen in het enorme Afrikaanse land. Knappe regering die deze crisis het hoofd kan bieden, zeggen analisten.
De Nigeriaanse president Goodluck Jonathan moet op twee fronten oorlog voeren. Aan de ene kant heeft hij te kampen met de terreurgolf die het land teistert vanuit het islamistische Boko Haram. Daarnaast vindt hij sinds 1 januari de vakbonden en tienduizenden demonstranten tegenover zich. Niet alleen oliemedewerkers, maar ook werknemers van banken en markten legden het werk neer. De lucht- en scheepvaart kwam tot stilstand.
Het spel wordt hard gespeeld. De belangrijkste vakbond in de Nigeriaanse olie- en gassector, Pengassan, heeft gisteren aangekondigd de sector zondag geheel stil te leggen. De vakbond Nupeng dreigde woensdag al met algehele stopzetting van de productie.
Door de onaangekondigde afschaffing van brandstofsubsidies zijn de brandstofprijzen in Nigeria gestegen van ongeveer 35 cent per liter naar ten minste 74 cent. In het kielzog stegen de transportkosten: voor mensen, maar ook voor levensmiddelen. Het is geen wonder dat veel Nigeranen zich ernstige zorgen maken. Meer dan 75 procent van de bevolking moet volgens VN-cijfers rondkomen van minder dan 2 dollar per dag.
De afschaffing van de subsidies moet de regering 6 miljard euro opleveren. President „Badluck” Jonathan liet weten dat geld te willen inzetten voor verbetering van infrastructuur, gezondheidszorg en onderwijs. Veel Nigerianen geloven daar echter niets van. „Schaf de corruptie af, niet de subsidies”, ageren ze. Ze zijn bang dat het geld voor een belangrijk deel in de zakken van de elite verdwijnt.
Hoewel deskundigen betwijfelen of de vakbonden de productie geheel stop kunnen zetten, toonden de Nigeriaanse autoriteiten zich eerder deze week bezorgd over de dreigementen. „Als de bonden dit dreigement uitvoeren, zal de economie nog verder in het slop raken, terwijl de regering dat proces nu juist wil keren”, liet de regering deze week weten. Ze riep daarom op tot gesprek.
Analisten zeggen dat de toch al zwakke regering van president Jonathan zich op glad ijs heeft begeven. Ze wijzen op eerdere pogingen in Nigeria om de brandstofsubsidies op te heffen, zoals onder de regering van president Olusegun Obasanjo in 2003. Ook toen leidden de maatregelen tot grootschalige stakingen, waarop de plannen weer in de ijskast belandden.
Nigeria is met een productie van ongeveer 2,5 miljoen vaten ruwe olie per dag een van de belangrijkste olieproducenten ter wereld. De brandstofsubsidie was echter het enige aandeel dat de gemiddelde Nigeriaan van de immense opbrengsten genoot. Bovendien zet het veel kwaad bloed dat de regering er zelf bepaald geen zuinige levensstijl op nahoudt. Nigeriaanse politici behoren tot de best betaalde ter wereld: senatoren verdienen zo’n 785.000 euro per jaar. De presidentiële vloot vliegtuigen telt meer toestellen dan die van de Verenigde Staten.
„De regering heeft het contact met het volk verloren”, oordeelde het populaire Nigeriaanse dagblad The Sun gisteren. De aankondiging van Jonathan dat er ook in het overheidsapparaat en de salarissen van politici fors gesneden wordt, kan de krant niet overtuigen. „Al die maatregelen betekenen nog geen verlichting voor de bevolking”, aldus de krant.
De serieuze Nigeriaanse krant The Guardian noemt het ironisch dat Nigerianen vergeleken met inwoners van andere grote olieproducerende landen veruit het meeste moeten betalen voor benzine. Los van brandstofsubsidies, kan de regering er echter vrij eenvoudig voor zorgen dat de prijs omlaag gaat: door de bouw van raffinaderijen.
Momenteel kan Nigeria nauwelijks zelf olie verwerken en exporteert het voornamelijk ruwe olie om weer afgewerkte olie te importeren. Van al die extra kosten is de subsidiekwestie een gevolg. Het devies van de krant is dus: repareer vervallen raffinaderijen en bouw een paar nieuwe. Zulke ingewikkelde wetenschap is er niet eens voor nodig, aldus The Guardian.