Maak kindermisbruik bespreekbaar in kerk en gezin
Op het onderwerp kindermisbruik ligt een taboe, vindt Eric Peters. Als deze problematiek in de kerk en in het gezin bespreekbaar gemaakt wordt, kan er veel kwaad worden voorkomen.
Kindermisbruik is veel in het nieuws de laatste weken. Vooral natuurlijk na de verschijning van het rapport van de commissie-Deetman, waarin schokkende cijfers aan het licht zijn gekomen over misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk. Als slachtoffer én dader ken ik dit pijnlijke onderwerp van binnenuit. Ik weet hoe ingrijpend dit gebeuren kan zijn in een kinderleven, maar ook hoe gemakkelijk het is om misbruik te plegen. Hoe bereik je dat ouders, kinderen en buitenstaanders alert zijn en signalen oppikken en herkennen? Die vraag houdt mij veel bezig.
Ik las in deze krant (RD 15-12) over een recent verschenen boek ”Je ogen verraden je” (Steven van der Hoeven). Meteen aangeschaft en gelezen. Ik hoopte dat dit een goed boek zou zijn om aan mensen aan te bevelen om te lezen ter waarschuwing. Maar helaas, dit boek doet mijns inziens meer kwaad dan goed. Zeker, het is eerlijk geschreven, maar ondanks dat ik jarenlang in deze wereld heb verkeerd, bezorgde het boek mij nog kippenvel. Op deze platvloerse manier, met al de details, schuttingwoorden en vloeken, denk ik niet dat het onderwerp bespreekbaar zal worden. De recensie had nog wel wat kritischer mogen zijn.
Hoe kunnen ouders, maar ook kinderen dan gewaarschuwd worden voor de gevaren? Want juist de onbekendheid en onkunde op dit gebied maakt het gevaar groot. In de gereformeerde gezindte, maar ook daarbuiten, is men best naïef en goedgelovig. Men weet dat kindermisbruik voorkomt, maar het lijkt wel of mensen er niet eens aan willen denken dat het ook hun eigen kinderen kan overkomen. Terwijl in werkelijkheid ongeveer een op de tien kinderen te maken krijgt met seksueel misbruik.
Ik herinner mij dat ik pas nieuw was in een kerkelijke gemeente. Een keer bij mensen uit de kerk op de koffie geweest, later nog een kort gesprek, en ik kreeg hun zoon mee voor een vakantie. Waarom zou je als ouder niet vragen: „Is onze zoon wel in goede handen bij u?” Wees niet meteen tevreden met een: „Ja, natuurlijk.” Verdiep je in de persoon aan wie je je kinderen toevertrouwt. Vraag door, dat is geen teken van wantrouwen, maar juist een teken dat je bewogen bent met je kinderen.
Nu ik volledige openheid heb gegeven naar mijn gemeente toe, heb ik mogen ervaren dat deze openheid van twee kanten zeer positief werkt. Zodra er rustig over het onderwerp gesproken kan worden, valt er veel wantrouwen weg. Niet iedereen die belangstelling heeft voor kinderen of die wat dichter bij kinderen komt, heeft verkeerde bedoelingen.
Als dit onderwerp meer uit de taboesfeer zou komen, is de stap voor een (toekomstige) dader ook veel kleiner om ermee naar buiten te treden, om hulp te zoeken. Als nu iemand aangeeft dat hij zich aangetrokken voelt tot kinderen, slaat alles op til. Terwijl er met een goed gesprek veel bereikt zou kunnen worden en veel onduidelijkheid en angst kan worden weggenomen. Wees eerlijk tegenover elkaar, ga de moeilijke punten niet uit de weg. De druk waarmee een pedofiel rondloopt, kan op deze manier verlicht worden. Juist de ouders hebben in dezen een heel belangrijke positie, want hoe belangrijk een dominee of hulpverlener ook kan zijn, ouders zijn de directe schakel tussen kind en pedofiel.
In mijn eigen kerkelijke gemeente ben ik geschrokken van de weerstand om over dit onderwerp te spreken. Waarschuwen vindt men niet nodig, want „dit onderwerp ligt zo gevoelig.” Juist in de huiselijk kring, tijdens de catechisatie, op diverse verenigingen zou het goed zijn om hier met elkaar over te praten. Waarom wel waarschuwen voor drank en drugs?
Ook voor een slachtoffer zou het minder belastend zijn om al in een beginnend stadium van misbruik naar buiten te treden. Een kind moet dan wel herkennen: Dit voelt niet goed, mijn ouders hebben hierover wel eens met mij over gesproken, ik ga dit thuis vertellen. Veel leed zou er voorkomen kunnen worden. Voorwaarde is dan wel dat dit onderwerp bespreekbaar gemaakt is.
Mijn ervaring is dat ouders hun kinderen te veel willen sparen door over het onderwerp misbruik niet te spreken. Op deze manier worden kinderen echter niet gespaard, maar juist vatbaarder voor misbruik. Een kind moet weten wanneer het nee moet en mag zeggen. Maar dan moet het kind ook weten wat misbruik is, wat abnormaal is. Dat kan alleen maar als er open en eerlijk over gesproken wordt.
Een volwassene die een kind alleen maar aandacht geeft, hoeft helemaal geen verkeerde bedoeling te hebben. Als er echter een grens wordt overschreden, moet het kind nee kunnen zeggen. Dat kan alleen maar als het kind zo’n situatie herkent. Een kind moet weerbaar gemaakt worden door informatie, door duidelijke gesprekken. Wat moet een kind met de informatie dat niemand rare of vieze dingen mag doen? Benoem alles open en eenvoudig. Tijdens de seksuele voorlichting dient ook misbruik een voorname plaats in te nemen.
Het onderwerp moet normaal besproken worden, zonder angst aan te jagen. Ouders, jeugdleiding, predikanten, stap over uw eigen taboe heen en bespreek dit moeilijke onderwerp open met de kinderen. Over uw taboe heen stappen is niet zo’n grote stap als het voor een kind is om met misbruik naar buiten te moeten komen.
De auteur heet in werkelijkheid anders. Zijn naam en adres zijn bij de redactie bekend.