Geen excuses voor Dutchbatdrama
DEN HAAG – Het kabinet zal geen excuses aanbieden aan de nabestaanden van drie moslimmannen die omkwamen in Srebrenica.
Dat hebben de ministers Rosenthal (VVD) van Buitenlandse Zaken en Hillen (CDA) van Defensie de Kamer maandag per brief laten weten, in antwoord op vragen van de fracties van SP, D66, GroenLinks, de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren.
De drie, elektricien Rizo Mustafic van de Nederlandse legereenheid Dutchbat, zijn vader en de broer van Dutchbattolk Hasan Nuhanovic, verbleven op de Nederlandse compound toen het Bosnisch-Servische leger van generaal Mladic de door Nederland beschermde moslimenclave Srebrenica in juli 1995 onder de voet liep en de moslimmannen wegvoerde. De broer van de tolk en de elektricien wilden in de enclave blijven, maar Dutchbatters stuurden hen op de laatste dag van het bustransport weg. De vader van de tolk volgde zijn zoon. De drie werden later door de Bosnische-Serviërs vermoord.
Het gerechtshof in Den Haag bepaalde in juli dat de Nederlandse staat aansprakelijk kan worden gehouden voor de dood van de drie en de nabestaanden een schadevergoeding moet betalen. De vijf fracties wilden daarop weten of het kabinet in het vonnis aanleiding zag voor het maken van excuses.
In hun brief benadrukken Rosenthal en Hillen dat minister-president Kok in 2002, na het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Srebrenica, al het boetekleed aantrok toen het kabinet aftrad en Kok zei: Nederland neemt nadrukkelijk niet de schuld op zich voor de gruwelijke moord op duizenden Bosnische moslims. Wél wordt op deze wijze de politieke medeverantwoordelijkheid van Nederland voor de situatie waarin dit kon gebeuren zichtbaar gemaakt. „Deze woorden gelden voor het kabinet”, aldus Rosenthal en Hillen in de brief.
De fracties vroegen het kabinet ook om niet in cassatie te gaan tegen de uitspraak. Rosenthal en Hillen willen dit nog niet toezeggen, omdat het vonnis technisch gezien nog slechts de status heeft van een tussenvonnis.