Bidden vaak als eerste vergeten in werk pastor
AMERSFOORT – De pastor moet primair een biddend leven leiden. „Dit is zo belangrijk voor iedere pastor en toch wordt dit zo vaak als eerste vergeten of raakt het ondergesneeuwd in de drukte van het werk.”
Dat schrijft Ron van der Spoel in zijn boek ”Hoed mijn schapen”, over het werk en de persoon van de pastor. Het boek is het eerste deel in een serie van vijf. In deze vijf boeken worden de vijf kerntaken van een pastor besproken. Deze kerntaken zijn afgeleid van het advies dat Jethro zijn schoonzoon Mozes geeft in Exodus 18. Jethro reikt hem hier een „basispakket” aan voor het leidinggeven aan Gods gemeente.
Van der Spoel is voormalig predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland en sinds vorig jaar toeruster bij de organisatie Open Doors. Ook heeft hij zijn eigen communicatiebureau, de Jethro Foundation, waarmee hij pastors en voorgangers in Afrika adviseert.
Het gebed is de verborgen omgang met God, de voedingsbodem van de relatie met Hem, zo stelt Van der Spoel. Een leven toegewijd aan het bidden tot God kan echter niet zonder het mediteren over het Woord van God. Dat mediteren doet de pastor in de eerste plaats voor zichzelf. „Het grote gevaar voor iedere pastor is namelijk dat je de Bijbel nog slechts als een voorraadschuur vol preekteksten kunt lezen. Al lezend zoek je naar geschikt materiaal om over te preken en om te gebruiken in pastoraat of bijbelstudie. Je kunt dan de Bijbel alleen nog functioneel lezen en niet meer als Gods Woord voor jouw leven.”
Behalve door het bidden en mediteren kenmerkt het geestelijk leven van een predikant zich door aanvechting. Het is voor het geestelijk leven van de pastor van groot belang te beseffen dat hij zichzelf in oorlogsgebied begeeft. „Aanvechtingen horen bij de geestelijke strijd waarin je je bevindt. Juist als pastor sta je in de geestelijke frontlinie en moet je dus niet verbaasd zijn als je wordt aangevallen. Het is eerder alarmerend als dat niet gebeurt.”
Jethro geeft Mozes „een lesje gemeentemanagement” door het grote volk in kleinere eenheden te verdelen en daarover pastorale werkers aan te stellen. „De taak van de pastor is dus ook de efficiënte organisatie van het gemeente-zijn. Doe niet alles zelf maar zorg voor mensen die medeverantwoordelijkheid kunnen en willen dragen. Het gaat hier over leidinggeven in teamverband, waarbij Mozes de moeilijkste situaties voor eigen rekening neemt en waarbij alle andere zorgen en vragen bij de groepspastors worden gebracht. Op deze manier raakt de pastor niet overbelast, komen de verschillende gaven in de gemeente echt aan bod en gebeurt het werk niet zuchtend maar dankbaar omdat je het met elkaar mag doen tot eer van God.”