„Een echte Somaliër is moslim, geen christen”
MOGADISHU – Een Somaliër hoort moslim te zijn, geen christen. De terreurbeweging Al-Shabaab maakt daarom letterlijk jacht op „afvalligen van de islam.”
Somalië staat opnieuw in de top vijf van landen waar christenen het meest worden vervolgd. Het Afrikaanse moslimland steeg zelfs een plaatsje op de jaarlijkse ranglijst christenvervolging, die stichting Open Doors woensdag publiceerde. Alleen in Noord-Korea, Afghanistan en Saudi-Arabië is het nóg moeilijker om christen te zijn.
Somalië heeft sinds 1991 geen echte centrale overheid meer. Het aantal christenen in het 9,6 miljoen inwoners tellende land wordt geschat op enkele honderden. Door de grote sociale controle is het bijna ondoenlijk om samen te komen. Als dat al gebeurt, is dat in zeer kleine groepen en buiten het zicht van familie of buren. Het is een grote schande voor een familie of stam als een van de leden christen wordt. Vaak is mishandeling, opsluiting of zelfs de dood het gevolg.
De meeste Somalische christenen die vanwege hun geloof worden gedood, zijn het slachtoffer van Al-Shabaab. De beweging, die banden heeft met terreurorganisatie al-Qaida, heeft zelfs gezworen om het christendom in Somalië uit te roeien. Via doelgerichte acties jaagt ze de kleine christelijke gemeenschap angst aan.
Meerdere christenen zijn vorig jaar onthoofd teruggevonden. Zoals de 17-jarige Guled Jama Muktar, in de buurt van de Somalische hoofdstad Mogadishu. Al-Shabaab had ontdekt dat zijn familie thuis aan Bijbelstudie deed. Het christelijke gezin was in 2008 vanuit Kenia naar Somalië gekomen en werd sindsdien in de gaten gehouden.
Ahmed is een van de leiders van de kleine christelijke gemeenschap in Somalië. Hij kwam tijdens zijn studie tot geloof in Jezus Christus. „Ik woonde in het geheim een Bijbelstudie bij van een van mijn docenten”, vertelt hij tegenover Open Doors. „Daardoor kreeg ik interesse in de Bijbel en het verlangen om meer te leren. Niet lang daarna werd ik een volgeling van de Heere Jezus. Toen 22 jaar geleden de burgeroorlog uitbrak, raakte ik geïsoleerd van andere christenen.”
Ramima is een jonge vrouw die zich niet door tegenslagen uit het lood liet slaan. „Ik was op zoek naar christenen met wie ik een relatie kon opbouwen en om te groeien in mijn geloof. Ik werkte in een ziekenhuis, waar ik buitenlandse nonnen ontmoette. Omdat het gevaarlijk was om elkaar overdag te ontmoeten, spraken we ’s nachts af. Dan spraken we over God. Helaas vertrouwde de directeur van het ziekenhuis onze vriendschap niet en werd ik overgeplaatst. Ik voelde mij gelukkig niet ontmoedigd. Ik wist dat mijn geloof in Jezus Christus een geschenk van God is. Ook op mijn nieuwe werkplek ontmoette ik in het geheim christenen. Dat geeft me hoop.”
Abdi groeide op als moslim en studeerde aan een lokale koranschool. „Ik kende de Koran van begin tot eind”, zegt hij. „Toch wist ik dat ik iets heel belangrijks miste. Ik ging op zoek naar de waarheid. Met mijn oom, die in het geheim christen was, discussieerde ik over de Bijbel en het christendom. Mijn oom bleef vertellen over Jezus Christus en ik kreeg steeds meer honger in mijn hart. Na drie maanden besloot ik bij hem te gaan wonen. Ik wilde zo graag meer leren over Jezus. Ik heb toen al snel de keuze gemaakt om ook een volgeling van Jezus te worden.”
Abdi’s oom overleed en de familie kwam tot de schokkende ontdekking dat hij christen was geweest. Alle christelijke boeken werden verbrand. „Vanaf dat moment stond ik er alleen voor”, zegt Abdi. „Ik ging op zoek naar andere christenen. Toen ontmoette ik een man op straat die vrijuit over Christus sprak. De autoriteiten lieten hem met rust, omdat ze dachten dat hij geestelijk gestoord was. Ik volgde deze man naar huis en fluisterde zachtjes dat ik ‘familie’ van hem was. Eerst reageerde hij niet, maar later werden we goede vrienden. Samen bouwden we aan een netwerk van geheime gelovigen.”
Abdi’s vriend werd in 2000 vermoord.
Dit is het vierde deel in een serie over de woensdag verschenen ranglijst christenvervolging van stichting Open Doors. Vandaag de nummer 4 op de lijst: Somalië.