Verwrongen staal na treinbotsing Harmelen
HARMELEN – Het is de grootste treinramp in de Nederlandse geschiedenis. In de ochtend van 8 januari 1962 komt een sneltrein uit Utrecht met een vaart van 120 kilometer per uur bij Harmelen in botsing met een stoptrein uit Rotterdam. Morgen herdenkt Harmelen de 93 dodelijke slachtoffers van vijftig jaar geleden.
De 69-jarige Gerrit Boes is zeker van plan de herdenking bij te wonen. Op het moment van de ramp is Boes op pad voor de kruidenierswinkel van zijn vader. Hij komt net bij een klant aan om haar boekje met bestellingen op te halen, als hij een enorme klap hoort. Samen gaan ze naar buiten, maar vanwege de mist is er niet veel te zien.
Boes twijfelt geen moment en snelt naar de plek des onheils. „Wat je dan ziet, dat vergeet je je hele leven niet. Verwrongen staal, mensen die in de knel zitten, anderen die verdwaasd rondlopen, mannen en vrouwen die niet weten of hun onderlijf nog aan hun bovenlijf vastzit.”
Boes gaat direct aan de slag en helpt het ambulancepersoneel om gewonden op brancards te tillen. Hij blijft er de hele ochtend. „Ik zag meneer pastoor een gebed doen met verschillende gewonden, dokter Speelman, huisarts in Harmelen, was er ook direct en deed wat hij kon. Aan het eind van de ochtend kwam het Leger des Heils met koffie en soep.”
’s Middags is de hulp van Boes niet meer nodig. „Er waren genoeg professionele hulpverleners en het gebied werd afgesloten voor toeschouwers. Later op de avond zagen we dat er een hijskraan aan het werk was om de wrakstukken op te ruimen. Als dank voor mijn hulp bij de ramp kreeg ik van de NS het boek ”Het stalen paard”, een prachtig boek met stofomslag over treinen. Ik heb het nog steeds.”
Diefstal
Niet iedereen was na de ramp even hulpvaardig, hoort Boes achteraf. „Er bleken veel sieraden van de lichamen van slachtoffers gestolen te zijn. Door medepassagiers. Je kunt je niet voorstellen dat mensen zoiets kunnen doen.”
Na de ramp pakt de kruidenierszoon de draad weer snel op. „Ik heb er gelukkig weinig hinder van ondervonden na afloop. Je bent jong en verwerkt dat soort dingen dan waarschijnlijk gemakkelijker. Wel heb ik allerlei krantenartikelen en boeken over de ramp verzameld. Onlangs heb ik via eBay nog een Frans tijdschrift uit 1962 gekocht, waarin verslag wordt gedaan van de ramp.”
De titels van de verzamelde boeken kan Boes zo opdreunen. „C. van Bovenkamp: ”Aan de dood ontsnapt”, Ed Janson: ”De treinramp bij Harmelen”, en ”Enkele reis Harmelen” van Ina van der Beek.” Het laatste boek is volgens Boes „meer een vrouwenboek. Maar ik vond het mooi om te lezen.”
Monument
De herinnering aan de ramp wordt niet alleen in boeken levend gehouden. Morgen onthult prof. mr. Pieter van Vollenhoven een monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Het monument is geplaatst langs de spoorlijn, in de buurtschap De Putkop, vlak bij het toenmalige restaurant, dat nu een wokcentrum is.
Op twee marmeren platen staan de namen van de overledenen. Als je tussen de platen door kijkt, zie je een mensenfiguur, die symbool staat voor de slachtoffers. Daarachter, in het weiland, is de plek van de ramp.
Directbetrokkenen zijn uitgenodigd om bij de onthulling aanwezig te zijn. Daarna houdt Ed Janson, voorzitter van het Dorpsplatform Harmelen, een lezing aan de hand van foto- en filmmateriaal.
Na het officiële programma zijn betrokkenen bij de ramp nog welkom in kerkelijk centrum De Open Poort. Dit is een initiatief van de rooms-katholieke, de hervormde en de gereformeerde kerk in Harmelen. „We bieden de mogelijkheid om informeel met elkaar in gesprek te gaan”, vertelt Ruud Sneller, woordvoerder namens de drie kerken.
Boes, lid van de gereformeerde kerk, is van plan om er een kijkje te gaan nemen. „Er werd in ’62 ergens in Utrecht een herdenkingsdienst belegd, kan ik me herinneren. Ik had daar toen geen belangstelling voor en ben thuisgebleven. Ik was jong. Nu zou ik zeker gegaan zijn.”
Lees hier een bespreking van het boek van Ed Janson en meer foto’s.