Een zwaluw luidde het zomerseizoen in
Toeristen zijn nergens te bekennen, deze sombere donderdagmiddag. Toch moeten ze er wel zijn: de gemeente Nunspeet herbergt ’s zomers net zo veel vakantiegasten als ze inwoners telt - ruim 26.000. Een deel bezoekt zondags de christelijke gereformeerde kerk ter plaatse.
Nunspeet is een echt toeristendorp, zegt scriba G. F. van der Beek. „Van oudsher, zoals zo veel dorpen op de Veluwe.”
De mkz-crisis, in 2001, zorgde voor een tijdelijke inzinking. „Maar dit jaar gaat het alweer een stuk beter. Veel mensen komen hier al jaren, hebben hier hun eigen caravan of bungalow.” Op De Hofstee bijvoorbeeld, of op Groot Grobbenhorst, twee reformatorische campings in de omgeving.
De christelijke gereformeerde kerk beschikt over twee kerkgebouwen: de Dorpskerk, de oudste van de twee, en de Oenenburgkerk. Enig verschil tussen die beide is er wel. Zo wordt er in de Oenenburgkerk ritmisch gezongen. „In de Dorpskerk zitten vooral autochtone Nunspeters”, licht koster Jan Kroneman (63), een rasechte Nunspeter, toe. „De Oenenburgwijk is een echte importwijk. De meeste mensen in de Oenenburgkerk komen van buitenaf.”
Twee kerkgebouwen dus, en ook twee predikanten: ds. B. de Graaf en ds. H. H. Klomp. En, niet te vergeten, een emeritus predikant: ds. J. H. Velema. „Die preekt hier nog regelmatig”, zegt Van der Beek. „Als we straks tien dagen zonder dominee zitten, omdat ze allebei met vakantie zijn, vervangt hij ze. En dat met z’n 85 jaren!”
De predikanten gaan in beide kerkgebouwen voor. „De preek die ze de ene zondag in het ene gebouw houden, houden ze de week daarop in het andere.” Leerdiensten zijn er gedurende de vakantieperiode niet. „We doen dat met het oog op de eigen gemeente, maar ook met het oog op de gasten.”
De uit 1936 daterende Dorpskerk telt 650 zitplaatsen. De Oenenburgkerk, uit 1968, 450. De bedehuizen zijn altijd gevuld, aldus Van der Beek. „’s Zomers is het vol. Ik zeg vol, omdat we jaren hebben gehad dat het écht vol was. Dat is minder geworden. Kijk, ook de eigen gemeenteleden gaan met vakantie. Hun plaatsen worden nu ingenomen door gasten - al wil het in de zomer wel eens ietsje voller zijn.”
Veel extra’s organiseert de kerk niet voor toeristen. „In het zomerseizoen kunnen mensen na de dienst koffie komen drinken. Maar het aantal dat van die mogelijkheid gebruikmaakt, loopt de laatste jaren zo snel terug dat we overwegen ermee te stoppen.”
De toerist is zelfstandiger geworden, stelt Kroneman. „Minder gezellig ook. Vakantiegangers zijn beter komen te zitten. En omdat ze hier vaak al jaren komen, gaan ze liever bij bekenden op de koffie.”
Ook de tijd die er tussen de diensten in de Dorpskerk zit, kan een rol spelen, denkt de scriba. „De middagdienst begint hier al om halfdrie, en dat is best vroeg.” Wat overigens die tweede dienst betreft: „Een flink deel laat het dan afweten. Al geldt dat een aantal mensen wel naar de Oenenburgkerk gaat, waar de dienst om 17.00 uur begint. Of men bezoekt een andere kerk.”
Vanuit de christelijke gereformeerde kerk en de hervormde gemeente is ’s zomers een gezamenlijk recreatieteam actief op een van de campings aan het Veluwemeer, Polsmaten. Verder wordt in de hervormde kerk, in de winkelstraat, wekelijks een „soort inloopdienst” gehouden. Daarin gaan ook de christelijke gereformeerde predikanten voor. „Er wordt dan een korte meditatie gehouden en er wordt veel gezongen.” Zo’n dienst duurt ongeveer drie kwartier. „En er is redelijke belangstelling voor, ook van buitenkerkelijken.”
Een bordje dat maant tot „gepaste kleding” en „gedekten hoofde” ontbreekt in de christelijke gereformeerde kerkgebouwen. Van der Beek: „Ik ben geneigd te zeggen: Als je hier met vakantie komt en je bent kerkelijk, dan zorg je ook maar dat je kleding bij je hebt. En aan de andere kant: als hier op zondag gasten langskomen en die zien ineens dat er kerk is, en ze zijn er niet op gekleed, dan zullen wij ze niet weren. Je mag hopen dat ze door het Woord geraakt worden.”
In de bijna 25 jaar dat Kroneman nu koster is, heeft hij nog nooit een toerist toegang tot de dienst geweigerd. „Zeker in de Oenenburgkerk zou dat ook moeilijk worden. Veel vrouwen hebben daar bijvoorbeeld geen hoedje op. In de Dorpskerk de meesten nog wel.”
Hij begint wat te lachen. „Maar ook niet allemaal meer. Ja, en dan krijg je soms leuke reacties. Dan komen ze binnen, sommige gasten, strak gekleed, en dan gaan ze zitten. Dan komt er iemand de kerk in zonder hoedje - en dan zie je ze met elkaar praten. Vervolgens komt er iemand binnen met een lange broek, want dat gebeurt hier zo af en toe ook. Dan zie je ze weer even met elkaar praten, en dan staan ze op. Nog niet zo lang geleden gebeurde het weer. Dan loop ik ze even achterna en vraag ik: „U bent zeker 200 meter te vroeg afgeslagen?” „Hoezo?” „Nou, 200 meter verderop is de gereformeerde gemeente.” „Ja, dat klopt”, zeggen ze dan vaak.”
De plaatsen in de kerk zijn vrij. „Dan komen ze binnen met een koppeltje, hè, en dan is het: „Koster, zijn de plaatsen vrij?” Dan zeg ik: „Ja hoor, alles is vrij, behalve de preekstoel.” Dan kijken ze je een beetje wazig aan, hè?”
Er is veel verschil in kerkmensen, is zijn ervaring. „Je kunt precies zien uit welke streek ze komen.” Hoe dan? „Iemand uit Friesland of Groningen ziet er vaak toch wel iets vlotter uit dan iemand uit Sliedrecht. Die is meestal wat donkerder gekleed.”
Te klagen over de toeristen heeft Kroneman zeker niet. „Het loopt allemaal aardig goed. We hebben hier ook een hulpkoster en nog een koster voor twintig uur in de Oenenburgkerk. Al moet ik wel zeggen dat ik blij ben dat ik zaterdag veertien dagen op vakantie ga. Want koster ben je echt 24 uur op een dag.”
Maar je maakt ook gewoon leuke dingen mee, zegt hij. „De allereerste gast dit jaar, net voor de Hemelvaartsdag, was… een grote boerenzwaluw. Die heeft twee diensten lang niets anders gedaan dan vliegen.” En de dominee? „Die ging gewoon door. En het mooiste was dat ds. De Graaf tegen de kinderen zei: „Straks als de kerk uitgaat, zorgt de koster ervoor dat de zwaluw weer wegvliegt. Die vogel gaat echt niet dood.” Toen dacht ik: Man, nu ben je toch echt abuis. Want een zwaluw duikt nooit, die wil alleen maar omhoog. En inderdaad, ’s middags was-ie er weer. Je weet dan gewoon niet wat je moet doen. Goed, uiteindelijk is hij toch vertrokken.”
Wat hem opvalt, zegt hij, is hoeveel toeristen er een bandje van de preek willen hebben. „Dan zeggen ze: Dit hebben wij nog nooit gehoord, hebt u hier een bandje van?” Per zomer gaan er toch wel zo’n 35 à 40 bandjes de deur uit, schat hij.
Met een zekere regelmaat komt het voor dat toeristen onwel worden, is Kronemans ervaring. „Laatst nog, een oud vrouwtje. Ze was op vakantie bij de Pineta, met twee dochters. Ze ging plat. Wat bleek: ze was haar tabletten vergeten. De dokter heeft toen snel iets uitgeschreven. Ja, dat gebeurt nogal eens.
Maar over het algemeen, zegt hij, „loopt het aardig goed.”
Serie over kerken die in de zomermaanden veel toeristen verwelkomen. Volgende week donderdag: de hervormde evangelisatiepost in Horst.