Peter Raedts beschrijft hoe middeleeuwen herontdekt werden
Lange tijd werden de middeleeuwen gezien als een duister, barbaars tijdperk, maar tussen 1750 en 1900 veranderde dat. In ”De ontdekking van de Middeleeuwen” laat Peter Raedts zien hoe de ”donkere middeleeuwen” weer in de mode kwamen.
In 1885 werd het Rijksmuseum feestelijk geopend. De architect, de rooms-katholieke Pierre Cuypers, had er een neogotieke tempel van gemaakt met kruisgewelven en gebrandschilderde ramen. „Een bisschoppelijk paleis”, aldus spotters. Boze protestanten zagen er een rooms complot in, met als doel de ware vrijheid en de echte godsdienstzin in Nederland te onderdrukken. Het is in ieder geval een mooi voorbeeld van de hernieuwde aandacht voor van de middeleeuwen tussen 1750 en 1900 in Nederland.
In ”De ontdekking van de Middeleeuwen. Geschiedenis van een illusie”, neemt de Nijmeegse hoogleraar Peter Raedts de lezer mee naar Engeland, Frankrijk en Duitsland en laat hij zien waar, wanneer en hoe de middeleeuwen in de mode kwamen.
De keuze voor Frankrijk en Engeland is niet toevallig, omdat daar abstracte rechten van de mens tot de terreur van de revolutie hadden geleid en de verworven absolute vrijheid tot de uitbuiting van arbeiders. Tussen 1750 en 1800 beseften velen dat het economisch liberalisme en de verlichtingsidealen van de Franse Revolutie de mensen weinig goeds hadden gebracht.
Futloze klassieken
De revival van de middeleeuwen begon in de kunsten, waar men moe werd van het altijd maar navolgen van de verheven Grieken en Romeinen. In Duitsland stond een jonge generatie kunstenaars op, met een ”pre-revolutionair bewustzijn”. De middeleeuwen keerden terug in de werken van Johann Godfried Herder, Goethe, Friedrich Schlegel, in de gedichten van Novalis en in sprookjes van de gebroeders Grimm. Met de ontdekking van twee werken van Minnesänger uit de 13e eeuw –het Manessehandschrift en het Nibelungenlied– werden middeleeuwse kunstschatten opgedolven.
In plaats van het gedachtegoed van ”futloze klassieken” werden de waarden van de middeleeuwers teruggevonden. In de woorden van Edmund Burke: „Loyaliteit aan rang en geslacht, gevoel voor principes, eergevoel dat moed inboezemde en wreedheid matigde.” En die van de godsvrucht.
Romantische opleving
In 1750 was het gangbare beeld (net als in bijvoorbeeld ”In de ban van de ring” van Tolkien) dat de middeleeuwse samenleving er een was van „reuzen, dwergen, spoken, heksen, een beetje moord en doodslag, maneschijn en zonsopgang, en dat alles gezoet met liefde en sentimentaliteit.” Aldus een tijdgenoot van Goethe.
Goethe zelf prikte door deze clichés heen toen hij in Straatsburg de imposante domkerk betrad. Hij stond versteld van de „reusachtige geestkracht” die dergelijke bouwwerken had voortgebracht.
Architecten die datzelfde gevoel kenden, ontwierpen quasimiddeleeuwse gebouwen, maar bleven soms „andere heren dienen.” Neem de bibliotheek van het All Souls College in Oxford. Vanwege de buitenkant met gotische vormen en spitsbogen lijkt het gebouw uit de middeleeuwen te stammen. Het dateert echter uit 1730 en de binnenkant is juist strengclassicistisch – tot aan de vorm van de ramen toe.
Ondoordringbare bossen
Anderen lieten de steden en fabrieken achter zich en trokken de Duitse wouden in. Ze stonden versteld: „Eenvoudige mensen woonden ver van de centra van beschaving, in afgelegen bergstreken en ondoordringbare bossen, in het monotone ritme der natuur, onaangeraakt door de onrust van het moderne leven.” Niet beïnvloed door ideeën van buitenaf, gaven deze mensen van generatie op generatie via liederen en verhalen oude wijsheid door. Interessant is dat deze romantische opleving al begonnen was voor de Franse Revolutie en de bloei van de industriële revolutie.
Nederland
In Nederland was het een ander verhaal. Hier regeerde het calvinisme en calvinisten zagen de middeleeuwen als een donkere tijd waarin Rome de kerk had geperverteerd met aflaten, bedevaarten, relieken en nog veel meer zaken uit de paapse santenkraam. Niets collectieve vereniging van kerk en wereld, het geloof draait om de persoonlijke verhouding tot God. In de middeleeuwen was er voor de Nederlandse protestanten maar één lichtpuntje geweest, en dat was de beweging van moderne devotie.
Marketingtrucs
Nederland was het land waarin de verlichting bij uitstek wortel had geschoten; een republiek, nota bene, waarin kunstenaars en geleerden een goede boterham konden verdienen en waar vrijdenkers als Descartes en Spinoza konden wonen. Het is niet toevallig dat het tot in de 20e eeuw heeft geduurd voordat universiteiten een hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aanstelden.
Een van hen is Peter Raedts, van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn boek ”De ontdekking van de Middeleeuwen” biedt veel moois. Hoogtepunt is de behandeling, na een bladzijde of honderd, van de doorbraak van de liefde voor de middeleeuwen in Duitsland en het overwaaien ervan naar Engeland. Raedts laat zien hoe de schrijver Sir Walter Scott en de gebroeders Grimm slimme marketingtrucs toepasten om hun visie op de middeleeuwen aan de man te brengen en waarom dat in Nederland niet wilde lukken.
Illusie
Het is opvallend hoezeer onze huidige tijd vol communicatiemiddelen en computers lijkt op die van 1750 als het gaat om het verlangen naar harmonie met de natuur, iets waarop Raedts niet dieper ingaat. Wonderlijk is overigens dat hij zeer veel weet van de 18e en de 19e eeuw, maar de lezers niet verder helpt als het gaat om wat de romantici over loyaliteit en eergevoel in de 12e en de 13e eeuw uit hun duim zogen. De Franse historica Regine Pernoud toonde in ”Pour en finir avec le Moyen Âge” bijvoorbeeld aan de eeuwen na de middeleeuwen veel ”middeleeuwser” waren dan die daarvoor. Daarmee is, gelet op de ondertitel van zijn boek, de geschiedenis niet van een illusie afgekomen.
Boekgegevens
”De ontdekking van de Middeleeuwen. Geschiedenis van een illusie”, door Peter Raedts; uitg. Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2011; ISBN 978 90 284 2414 2; 432 blz. € 29,90.