Geen confectiewerk, wel hetzelfde patroon
De jaarlijkse zendingsdag van de christelijke gereformeerde kerk in Elburg lijdt niet aan een gebrek aan belangstelling. Ondanks de zomervakantie en de stralend blauwe lucht zat men gisteren schouder aan schouder in de kerkbanken.
’s Morgens hielden ds. M. A. Kempeneers uit Elburg en ds. A. van Heteren uit Urk een meditatie. Ds. M. C. Tanis uit Werkendam en ds. D. Zoet uit Loon op Zand spraken ’s middags. Gebed was er voor dienstknechten op eenzame posten op het zendingsveld en voor hen die -ook fysiek- pijn lijden omdat ze Jezus Christus belijden.
Ds. Kempeneers sprak naar aanleiding van Psalm 107. „Wie worden opgeroepen de goedertierenheid van de Heere te loven? Dat zijn de bevrijden des Heeren. In de psalm zijn dat de zwerver, de gevangene, de dwaas en de zeeman. Allen zijn in nood, roepen het uit en worden gered.”
Het is duidelijk dat het hier gaat om de orde die God voor zijn volk gebruikt, zei ds. Kempeneers. „Dat is de drieslag van de Heidelbergse Catechismus: ellende, verlossing en dankbaarheid. De drieslag waarover zo veel te doen is. Je vraagt je af waar die verwarring vandaan komt. Men stelt vragen over de chronologische volgorde van de drieslag. Maar God laat toch heel duidelijk zien hoe Hij mensen bekeert. Die gangen zijn te herkennen, ze zijn universeel. De Heere houdt er geen confectiewerk op na, maar gebruikt wel hetzelfde patroon.”
De Elburgse predikant sprak de bewering tegen dat de bekering aan cultuur, kerk of opvoeding gebonden zou zijn. „Die zijn niet bepalend. Er is geen onderscheid tussen een bekeerd mens uit China of uit Gent. Een wedergeboren Papoea verstaat een Roemeense vrouw als zij vertelt hoe God haar getrokken heeft.”
”Tijd” stond centraal in de meditatie van ds. Van Heteren. Uitgangspunt was Efeze 5:16. „Als we terugkijken, hoe gingen we dan om met onze tijd? Hoeveel uren, dagen en jaren hebben we niet voorbij laten gaan zonder bezig te zijn met dat ene nodige? Ook wanneer we op vakantie gaan, kunnen we ons bezondigen aan misbruik van de tijd. Is het slechts om tot rust te komen, eruit te zijn of in een andere omgeving te zijn? Dan deugt onze tijdsbesteding niet. Nemen we ook in de vakantie de tijd om Gods Woord te overdenken? Als we de grootheid van de Heere niet in de natuur zien, hebben we ten diepste niets gezien.”
Het middagprogramma begon met een meditatie van ds. Tanis over Handelingen 9:15. „Lieve mensen, mag ik het zo zeggen: de Heere Christus popelt om te komen tot de uitzending van Saulus, opdat hij het toonbeeld van vrije genade zal zijn. Moet de Heere nog meer doen tot uw en mijn zaligheid? Moet Hij nog dieper afdalen? Wij worden niet overgeslagen. Het zou erg zijn als we straks te weten zouden komen dat de Heere zo veel arbeid aan ons ten koste heeft gelegd. Moet de Heere nog meer geven dan Hij in Zijn Woord geschonken heeft? U zegt: Ja maar dominee… Wat wilt u toevoegen? U bent toch niet van plan een stukje zelfrechtvaardiging toe te voegen? Die geldt voor God niet. Wel luistert de Heere naar hardleerse, hardnekkige mensen die belijden dat ze een stenen hart hebben.”
Ds. Zoet sprak over de nodiging tot het bruiloftsmaal, zoals beschreven in Lukas 14. „De genodigden wilden niet komen. Hij zegt dat vanmiddag ook tegen ons. U wilt niet. Er is niemand die God zoekt. Ook wij leggen de nodiging naast ons neer. Omdat u geen zondaar wilt worden. Wij willen niet arm en ellendig zijn. Daarom ontbrandt de toorn van God. Het is niet dat u niet kunt gaan. Want de Heere zegt: Ik zal u dragen. Het is uw weigering. Hoelang al? Twintig, dertig jaar? „Ik kan er toch niets aan doen dat ik niet kan en wil?” zegt u. Jawel, want u bent gevallen. God heeft er alles aan gedaan, door Zijn Zoon. Dat is nou de zaligheid.”
„U bent vandaag gelokt”, zei ds. Kempeneers tot slot. „Er is liefelijk op de fluit gespeeld. En u bent in uw nekvel gegrepen. Wat doen we ermee?”