Gedenksteen na Japanse wraakactie
LOENEN – Schieten mocht niet meer, maar dat wisten de KNIL-militairen op Tarakan niet. Toen ze enkele vijandelijke schepen de grond in boorden, namen de Japanners bloedig wraak.
Precies 70 jaar nadat 215 militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) op 19 januari 1942 op volle zee werden gedood, onthult actrice Wieteke van Dort –geboren in Soerabaja– een monument op Ereveld Loenen waarmee hun nagedachtenis wordt geëerd.
Tarakan, een eilandje voor de kust van Borneo, was belangrijk voor de Nederlandse oliewinning en daarom tijdens de Japanse aanval op Nederlands-Indië een gewild doelwit. Een grote overmacht aan Japanse troepen besprong het eiland op 11 januari 1942. De volgende dag moesten de KNIL-militairen de ongelijke strijd tegen de aanvallers opgeven.
Het capitulatiebericht bereikte de kustbatterij van de artillerie in Peningki en Karoengan, bij de zuidwestkust van het eiland, niet. Dat kwam onder meer doordat de Japanners de telefoonlijnen hadden doorgesneden.
De Japanners gaven toestemming om te proberen het bericht over te brengen, maar dat lukte niet. Ondertussen waarschuwden ze de zes mijnenvegers die de baai in wilden varen dat de kust er letterlijk nog niet veilig was. Toch voeren de schepen door. De batterijcommandant, onwetend van het feit dat de strijd al was opgegeven, liet het vuur openen op de vijandelijke schepen. De voorste twee Japanse mijnenvegers werden de grond in geboord, waarna de andere vier mijnenvegers zich terugtrokken.
Ondertussen werd de kustbatterij vanaf het land omsingeld. Daarop besloten de KNIL-soldaten hun materieel te vernielen en terug te trekken naar de hoofdmacht. Die bleek echter krijgsgevangen gemaakt te zijn. Ook de militairen van de batterij werden vastgezet.
De Japanse commandant accepteerde dat de batterij het gevecht had voortgezet omdat deze niets wist van de capitulatie, maar de militairen van de batterij werden wel apart gehouden van de andere krijgsgevangenen.
Niet veel later eiste een andere Japanse commandant de gevangen militairen van de batterij op. Ze werden aan boord van oorlogsschepen gebracht, die vervolgens naar de plaats voeren waar de twee mijnenvegers tot zinken waren gebracht. Daar werden de 215 militairen –zowel Nederlanders als soldaten uit Nederlands-Indië– doodgeschoten en overboord gegooid.
De wraakactie was strijdig met alle internationale voorschriften voor de behandeling van krijgsgevangenen. Daar maakte de Japanse overheerser zich vaker schuldig aan.
De weduwe van een van de vermoorde militairen, mevrouw Berghout, kreeg het officiële bericht dat haar man was „afgemaakt.” Hun zoon vertelde het verhaal aan Wieteke van Dort, die vervolgens een comité oprichtte om een gedenkplaat te realiseren.
Daarop zijn de namen vermeld van mannen die nooit een grafsteen kregen. Hun graf was in de golven.