CGB: Vrijaf van school op Goede Vrijdag hoeft niet
UTRECHT – Het Staring College in Lochem heeft zich niet schuldig gemaakt aan discriminatie toen het weigerde twee meisjes vrij te geven op Goede Vrijdag.
Dat heeft de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) in Utrecht eind vorige maand uitgesproken. E. M. van Charante, moeder van de twee meisjes, verklaarde maandag zeer teleurgesteld te zijn.
Het rooms-katholieke gezin uit Lochem wilde Goede Vrijdag als feestdag invullen. In tegenstelling tot voorgaande jaren was Goede Vrijdag vorig schooljaar echter een lesdag. De meisjes kregen geen vrij en zijn dan ook naar school gegaan.
Volgens Van Charante maakt de school zich schuldig aan discriminatie op basis van godsdienst. Het Staring College heeft een lijst opgesteld met religieuze feestdagen waarvoor een leerling maximaal twee dagen per jaar extra verlof kan krijgen. Op die lijst komt echter geen enkele christelijke feestdag voor, terwijl er wel zes joodse, twee islamitische en twee hindoeïstische feesten op staan.
Andere godsdiensten
De school wees tijdens de zitting in september op het feit dat er al vijf christelijke feestdagen zijn die voor iedereen verlof opleveren: eerste en tweede kerstdag, tweede paasdag, tweede pinksterdag en Hemelvaartsdag. De regeling voor extra verlof is juist bedoeld om aanhangers van andere godsdiensten in de gelegenheid te stellen vrij te nemen op dagen die voor hen belangrijk zijn.
Van Charante stelde dat die redenering niet klopt, omdat genoemde christelijke feestdagen al in reguliere vakanties vallen. Een beroep op twee extra vrije dagen is nu alleen niet voor christelijke leerlingen mogelijk.
De Commissie Gelijke Behandeling neemt de redenering van de school echter over. Volgens de CGB hebben de rooms-katholieke meisjes zeven dagen –eerste paasdag en eerste pinksterdag ook meegerekend– vrij om hun geloof te belijden, terwijl aanhangers van andere godsdiensten slechts twee dagen vrij kunnen nemen. De school heeft daarom volgens de commissie geen onderscheid op grond van godsdienst gemaakt door de meisjes geen vrij te geven op Goede Vrijdag.
Partijdig
Van Charante stelt dat ze die uitspraak wel had verwacht, want de commissie „heeft zich gedurende de hele procedure erg partijdig opgesteld. Ik heb dan ook op diverse momenten op het punt gestaan de commissiekamer te wraken en zal zeer waarschijnlijk nog wel een klacht indienen.”
De uitspraak betekent volgens de moeder dat de school mag bepalen welke feestdagen voor haar belangrijk zijn. „Wie is de directeur om dat te bepalen? Voor mij is Pasen belangrijker dan Kerst, en Goede Vrijdag hoort daar vanzelfsprekend bij.”
Volgens Van Charante heeft directeur Woonink de commissie een rad voor ogen gedraaid door te stellen dat er ook een zestal joodse feestdagen op de lijst staat, waarvan er ook slechts twee gekozen mogen worden.
„De commissie is daar met beide benen ingetrapt. Wat de directeur er niet bij vertelt, is dat er op het Staring College in het geheel geen joodse leerlingen zijn en dat er nog nooit een verlofaanvraag is binnengekomen voor een joodse feestdag.
Deze regeling is in het leven geroepen voor islamitische leerlingen –in het bijzonder de groep van het jongensinternaat Al Islah–, net zoals men in de schoolkantine halalproducten aanbiedt en plannen maakt voor een gebedsruimte. In hoeverre is deze school nog openbaar te noemen?”