Overheden hebben inmiddels zo’n groot deel van de Griekse staatsschuld gefinancierd, dat zij volgens Wellink bij een herstructurering niet buiten schot kunnen blijven. „Inmiddels is de balans tussen publieke (overheden en ECB) en private sector zodanig veranderd, dat als er echt afgeschreven gaat worden, het bijna ondenkbaar is dat de overheid daaraan kan ontsnappen”, aldus de voormalige DNB-topman.

Griekenland kampt met een enorme schuldenlast en kreeg al voor 240 miljard euro aan leningen, die afkomstig zijn van de eurolanden en van het Internationaal Monetair Fonds. De exacte verdeling tussen de eurolanden en IMF staat nog niet vast. Het Nederlandse aandeel bedraagt vooralsnog 4,7 miljard euro.

Jan Kees de Jager, de minister van Financiën, heeft steeds gezegd dat Nederland zijn geld terugkrijgt. Wellink acht dat niet realistisch. „Er zat een inconsistentie in alle verhalen die politici vertelden, want je kunt wel zeggen -zoals onze minister deed- dat het geld van overheden altijd terug zal komen, maar als je een steeds groter aandeel in de financiering van de Griekse schuld op je moet nemen, wordt die kans steeds kleiner.”

De regering van Griekenland onderhandelt al twee maanden met de banken over een afschrijving van 50 procent van de leningen aan de private sector. Wellink zegt in het vraaggesprek met Het Financieele Dagblad dat het „zeer de vraag” is of deze afschrijving voldoende is. „De helft van de bancaire schuld zit bij Griekse banken en als je die afschrijft, moet dat gat weer gevuld worden met publieke leningen. Er zijn ook ”sweeteners” gegeven om de private sector te verleiden aan de herstructurering deel te nemen. Op die manier levert de bijdrage van de private sector netto bijna niks op.”