Opinie

Overheid ontmoedigt spaarzin burger

De CDA-fractie in de Tweede Kamer stelde onlangs voor om het sparen van de jeugd te bevorderen door weer een soort zilvervlootregeling te introduceren. Bij de vroegere zilvervlootspaarregeling kon je een aantal jaren –ik meen tot je 21e– een bedrag op een spaarrekening zetten. Behalve de gewone rente kreeg je aan het eind een premie van 10 procent van de overheid.

Cees van Bruchem
28 December 2011 14:50Gewijzigd op 14 November 2020 18:25

Ik meen me te herinneren dat ik op die manier zo’n 1500 gulden –voor de jongere lezers: een kleine 700 euro– bij elkaar had gespaard. De regeling, die aan het begin van de jaren negentig werd afgeschaft, stelde dus qua omvang niet zo veel voor, maar was leuk om de jeugd aan het sparen te krijgen. Velen maakten er gebruik van.

Sparen werd destijds wenselijk en nuttig geacht. De laatste decennia lijken de opvattingen op dit punt veranderd te zijn. Er wordt minder gespaard en meer geleend. In de eerste helft van de jaren negentig spaarde de gemiddelde Nederlander per saldo ruim 6 procent van zijn inkomen, maar de laatste vijf jaar wordt er meer (bij)geleend dan gespaard. Deze ontwikkeling kan niet los worden gezien van onze consumptie­cultuur, waarbij we allerlei nuttige en minder nuttige dingen en diensten zo snel mogelijk willen hebben.

Lenen wordt op verschillende manieren gestimuleerd, onder andere door de stortvloed van reclame om goederen te kopen met gespreide betaling, maar ook door de nog steeds ruime mogelijkheden om voor de belasting de rente over hypothecaire leningen van het inkomen af te trekken. In feite bevordert de overheid met dat laatste niet zozeer de aanschaf van een woning, als wel het lenen van geld. Als je zelf flink spaart voor een woning, krijg je minder steun van de overheid en ben je volgens banken en financiële adviseurs een dief van je eigen portemonnee.

Het huidige fiscale systeem is niet bevorderlijk voor de spaarzin. Wie spaargeld heeft opgebouwd boven een bepaald bedrag, moet daarover belasting betalen. Daarbij wordt het spaargeld geacht 4 procent rente op te brengen. Zeker als de werkelijke rente niet of nauwelijks meer bedraagt dan de inflatie is dat ontmoedigend. Bij de belastingheffing zou daarom meer rekening moeten gehouden met het werkelijke rendement van spaargeld.

Lenen wordt dus gestimuleerd en sparen ontmoedigd; het wordt echter steeds duidelijker dat de leen- en consumptiecultuur vastloopt. Verschillende generaties politici hebben ons voorgehouden dat de Nederlandse economie relatief gezond is en een toonbeeld van stabiliteit vormt, onder meer vanwege de betrekkelijk geringe staatsschuld.

Op die voorstelling valt wel wat af te dingen. De totale schuld van de Nederlandse huishoudens is in relatie tot het nationaal inkomen veruit het hoogst van alle belangrijke EU-landen. Als je de schulden van huishoudens –voornamelijk hypothecaire leningen– en overheid samenneemt, is de totale schuld van Nederland verhoudings­gewijs groter dan die van Italië.

Tegenover de particuliere schulden staan weliswaar bezittingen, vooral in de vorm van huizen, maar als de prijzen daarvan (blijven) dalen, kunnen er toch forse problemen ontstaan. Hoewel het grootste deel van de schuld particulier bezit is, loopt ook de overheid dan risico’s, bijvoorbeeld via de nationale hypotheekgarantie of doordat banken in de problemen komen en vervolgens een beroep doen op de overheid en dus op de belastingbetaler.

De enorm opgelopen particuliere schuldenberg vormt daarom wel degelijk een risico voor het Nederlandse financiële systeem. Alleen al om die reden is het onaantastbaar verklaren van de aftrekbaarheid van de hypotheekrente door partijen op de rechterhelft van het politieke speelveld te kwalificeren als kortzichtig.

Het zou beter zijn om de hypotheekrenteaftrek geleidelijk af te schaffen en in plaats daarvan de aankoop van een eigen woning te vergemakkelijken met een eenmalige premie voor starters.

Voor een echte omslag in de cultuur van weinig sparen en veel lenen is in ieder geval meer nodig dan een nieuwe zilvervlootspaarregeling.

De auteur is landbouweconoom en voormalig lid 
van de Eerste Kamer. Reageren? nietbijbroodalleen@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer