Hartpatiënt minder goed opgeleid
AMSTERDAM – Mensen met een aangeboren hartafwijking leven gezonder, maar zijn minder goed opgeleid, hebben minder vaak een betaalde baan en verdienen daardoor minder.
Dat blijkt uit een dinsdag gepubliceerd langlopend onderzoek van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam.
Voor het onderzoek worden jonge hartpatiënten sinds 1 januari 2002 geregistreerd. Doel is te kijken hoe ze ervoor staan en of ze nog een behandeling moeten ondergaan.
Ongeveer 30 procent van de hartpatiënten heeft hoger onderwijs gevolgd, onder de gehele bevolking is dat 40 procent. Door de gemiddeld lagere opleiding, is het inkomen lager. Ook hebben ze minder vaak een baan.
Volgens onderzoekscoördinator en AMC-hoogleraar cardiologie Barbara Mulder kan dat het gevolg zijn van de ziekte die de hartpatiënten in hun jeugd hebben meegemaakt. „Als kind waren ze soms langdurig afwezig van school. Sommigen hadden leerproblemen door neurologische schade en anderen waren mogelijk minder gemotiveerd.”
Volwassen met een aangeboren hartafwijking leven wel een stuk gezonder. Zo rookt slechts 13 procent, over de hele bevolking gezien rookt gemiddeld 20 procent. Ook wordt er in deze groep patiënten minder alcohol gedronken en heeft men minder last van overgewicht. Mulder: „De leefadviezen die erop zijn gericht problemen met hart en vaten te voorkomen, worden door deze groep kennelijk goed opgevolgd.”
In Nederland leven ongeveer 30.000 jongvolwassenen met een aangeboren hartafwijking. In de afgelopen tien jaar zijn er ruim 20.000 opgespoord, gescreend en zo nodig behandeld.
Mulder is nog op zoek naar zo’n 8000 mensen met een aangeboren hartafwijking. „De speurtocht is niet gemakkelijk. We zoeken mensen die geen klachten hebben en zich gezond voelen. Toch is het belangrijk dat ze zich melden, want dan kunnen we kijken of ze een behandeling nodig hebben.”