Geestelijke vrede
Lukas 2:14
„Vrede op aarde.” Die vrede doet weldadig aan, omdat een ellendige weet vrede bij God te hebben. Geen staatkundige vrede is het geweest die de engelen hebben bezongen. Want ofschoon het evenzeer een vrucht van de geboorte en het lijden van onze Heere is dat er soms een uiterlijke vrede heerst, en ofschoon allen die vrede bij God gevonden hebben, ook vreedzaam zijn, zo is er toch naar het uitwendige geen vrede op aarde te verwachten en allerminst voor de ware gelovigen. Licht en duisternis, leven en dood, Christus en de duivel zullen wel steeds tegen elkaar in oorlog liggen. De gelovige kinderen Gods zullen, zolang de wereld bestaat, het moeten ondervinden dat de wereld hen een gloeiende haat toedraagt.
Al wie zalig willen leven in Christus Jezus, zullen erop gewapend moeten zijn dat zij dagelijks de smaad en het kruis van Christus zullen te dragen hebben. Als er ooit een duizendjarig vrederijk naar de letterlijke zin zou komen, dan zou dit het Woord des geloofs overtollig maken. De Bijbel zou ophouden het Boek der vertroosting van alle rechtvaardigen te zijn. Daarom is hier een geestelijke vrede bedoeld, uitgaande van het Kind in de kribbe. Een vrede tussen God en het geweten, gepaard met een vrede onder elkaar van al degenen die vrede bij God hebben gevonden.
H. F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld
(”Leerreden”, 25 december 1848)