Annan: Irak geen democratie opleggen
Secretaris-generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan ziet de vorming van de civiele bestuursraad in Irak als een positieve ontwikkeling, maar waarschuwt dat democratie niet van buiten kan worden opgelegd.
Dat blijkt uit een maadag gepresenteerd rapport over Irak dat Annan voor de VN-Veiligheidsraad heeft opgesteld.
Volgens Annan is met de benoeming van de bestuursraad door de westerse bezettingsmacht tegemoetgekomen aan een artikel van een VN-resolutie dat oproept de Irakezen te betrekken bij de wederopbouw van hun land. In het rapport benadrukt Annan vooral het belang van het „Iraakse eigendom van het politieke proces.”
„Er bestaat een overweldigende roep om zelfbestuur in Irak en democratie kan niet van buiten worden opgelegd”, aldus Annan.
De Iraakse regeringsraad heeft maadag nog geen leider kunnen kiezen. De keuze van een president komt bij een van de volgende zittingen weer ter tafel. De 25-koppige regeringsraad is er nog niet uit of het orgaan geleid moet worden door een president of door een roulerend presidentschap. Hierover bestaan „verscheidene ideeën”, maar volgens een woordvoerder neigt de raad „in de richting van een collectief presidium.”
De raad is vorige week zondag door de Amerikaanse bewindvoerder Bremer ingesteld. Ze gaat onder meer een grondwet opstellen en ministers en diplomaten benoemen. Beslissingen van de regeringsraad moeten wel door de Amerikanen worden goedgekeurd.
De Israëlische minister van Financiën, Benjamin Netanyahu, heeft maadag een verordening getekend die Israëlische ondernemingen toestaat zaken in Irak te doen. Netanyahu tekende het besluit na overleg met zakenlieden uit de Joodse staat. Die menen dat ze door de steun van Israël aan de Amerikaans-Britse aanval op Irak ook betrokken kunnen worden bij projecten die de wederopbouw van Irak zouden dienen.