„Turkije ontkent alles wat Armeens is”
APELDOORN – Het Franse parlement nam deze week een wetsvoorstel aan tegen het ontkennen van (de Armeense) genocide. Inge Drost van de Federatie van Armeense Organisaties in Nederland hoopt dat de wetgeving in Nederland navolging zal vinden.
Drost pleit met haar organisatie al jaren voor het aan de kaak stellen van het ontkennen van de Armeense genocide, die tijdens en na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) in Turkije plaatsvond. Daarbij vielen honderdduizenden Armeense slachtoffers.
In Nederland is het ontkennen van de genocide via discriminatiewetgeving in principe al strafbaar gesteld, maar de organisatie constateert dat het openbaar ministerie nog nooit tot vervolging is overgegaan. „Toch wordt ook in Nederland op websites en in geschriften de genocide geregeld ontkend.”
Waarom is het zo belangrijk dat het ontkennen van de Armeense genocide strafbaar is?
„Er zijn veel nabestaanden van de slachtoffers en voor hen is ontkenning van het leed bijzonder pijnlijk. Als Williamson de Holocaust ontkent (in 2009 ontkende de aartsconservatieve rooms-katholieke priester Richard Williamson dat er gaskamers zijn geweest, MW) staat de hele wereld op de kop, maar de Armeense genocide wordt ondertussen dagelijks ontkend. Dat is echter even pijnlijk als Holocaustontkenning.
In Turkije leeft een sterk anti-Armeens sentiment. Alles wat Armeens is, of dat nu een plant, een dier of een gebouw is, wordt als zodanig ontkend. Dat is pure discriminatie en racisme.”
De Turkse premier Erdogan noemde de Franse wet juist „racistisch en discriminerend”
„Maar het is Turkije die de hele kwestie heeft gepolitiseerd. We hebben niets tegen Turken en willen Turkse burgers ook geen ongemakkelijk gevoel bezorgen. Het gaat ons om de ontkenningspolitiek van Turkije. Het Turkse regime heeft er belang bij die ontkenning in stand te houden.”
Welk belang?
„De Turken hebben daar vooral economische belangen bij. Tijdens de genocide zijn zonder enige procedure tegoeden, landerijen en bezittingen van Armeniërs afgenomen. Daar is nooit voor betaald. De Turken zijn bang dat ze alsnog in de buidel moeten tasten als de genocide wordt erkend en land moeten teruggeven. Hoe langer ze dat uitstellen, hoe beter.”
Turkije geeft toe dat er Armeniërs zijn omgekomen, maar ontkent een systematische volkenmoord.
„Ja, Turkije wijst erop dat het nu eenmaal oorlog was en dat er ook vele Turken zijn omgekomen. Dat is ook waar, maar genocide is nog iets anders. De Turken hebben de geschiedenis herschreven en onderwijzen de kinderen daarin. Het is in het algemeen goed om lang te onthouden wat er op school is geleerd, maar deze lessen kunnen de Turken beter vergeten.”
Tegenstanders van de genocidewet wijzen op de vrijheid van meningsuiting.
„Dat is een groot goed, maar ook de vrijheid van meningsuiting heeft een grens. Dat is momenteel rond Wilders sterk in discussie, maar feit is dat de Europese regelgeving ook een grens heeft gelegd bij het ontkennen van een genocide. Ook in Nederland is discriminatie bij wet verboden.”
De broer van de vermoorde Turks-Armeense journalist Hrant Dink, Orhan Dink, liet weten tegen de Franse wet te zijn. „Wij moeten onze pijn niet in handen laten vallen van politici”, zei hij.
„Ik begrijp zijn reactie. Maar historici hebben allang erkend dat er genocide heeft plaatsgevonden. Bovendien: de Turken maken er met de ontkenning een politieke kwestie van, niet de Armeniërs.”
Het overgrote deel van de Armeniërs in Turkije is ook tegen het wetsvoorstel.
„Vergeet niet dat mensen zich in Turkije allesbehalve vrij voelen om te zeggen wat ze denken. In Turkije zitten meer journalisten gevangen dan in een land als China. En Hrant Dink is niet voor niets vermoord. In die context is het voor veel Armeniërs een kwestie van overleven. Ik begrijp dat mensen zich daarom negatief uitspreken over zo’n wetgeving. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht om te vechten voor erkenning van de genocide. Het gaat ons daarbij om de slachtoffers en hun nabestaanden.”