Het meldpunt moet bestaan uit een loket en een telefoonlijn waar vragen over jeugdprostitutie kunnen worden gesteld.

Uit onderzoek van bureau Terpstra en Van Dijke uit Utrecht blijkt dat er landelijk genoeg draagvlak is om zo’n centrum te beginnen. De informatie over jeugdprostitutie is nu nog versnipperd. Onder andere verschillende politiekorpsen, GGD’s en het maatschappelijk werk steunen het initiatief. Wat het centrum moet kosten is nog onbekend.

De zogenoemde loverboys vormen volgens het onderzoek een groot probleem. Loverboys zijn jongens die meisjes verleiden, die zij daarna tot prostitutie dwingen. „Met een landelijk centrum zijn trends veel beter en sneller waar te nemen, waardoor de hulpverlening daar adequater op kan reageren”, aldus woordvoerder K. Hummel van Vrouwenopvang Fryslân.

Ruim tien jaar geleden werd voor het eerst duidelijk dat in Nederland minderjarigen in de prostitutie werken. Er waren destijds verscheidene regionale initiatieven om de toen naar schatting 1500 tot 2000 minderjarige prostituees uit het circuit te halen of hulpverlening te bieden. In 2003 zijn tussen de 5000 en 6000 minderjarige prostituees bekend bij de verschillende hulpverleningsdiensten.