Principes huldigen en dan zelfs geen boete betalen
Je bent goed gereformeerd, je zoon wil naar het gymnasium maar er is in de verre omtrek geen school die bij jouw overtuiging past, je bent zelf aardig onderlegd en je besluit dan maar samen met je vrouw het onderwijs zelf ter hand te nemen. Dat kan en mag, want de overheid laat zulk onderwijs toe.
De familie Stelma, die deze week via de opiniepagina van deze krant de publiciteit zocht, maakt van die mogelijkheid dankbaar gebruik. Bauke van 15 krijgt van zijn ouders thuisonderwijs en is inmiddels gevorderd tot klas 3 van het gymnasium.
De Stelma’s zijn gereformeerd vrijgemaakt, wonen in Franeker en konden geen passende school vinden. Sinds vier jaar doen ze het zelf. Bauke is niet de enige thuisonderwijsstudent. Er is intussen sprake van een netwerk. Of de overheid het thuisonderwijs in de huidige vorm blijft toelaten, is overigens nog maar de vraag. Dat was waar de opiniebijdrage van deze week over ging.
Zelf ben ik ongeveer de laatste die het voorbeeld van de Stelma’s zou willen volgen, maar daar gaat het nu even niet om. Op zich is het vaak wel bewonderenswaardig wanneer mensen een bepaald principe huldigen en daar dan helemaal voor gaan. Het is niet niks, je eigen kind of kinderen op het gewenste niveau onderrichten. Dat vergt ongelooflijk veel tijd en energie. Petje af wat dat betreft.
Ook bij de buitenwacht is die waardering er vaak wel. Velen zullen mensen zoals de Stelma’s excentriekelingen vinden, maar tegelijk is er respect. Wie heeft er immers zo veel voor zijn of haar principes over? De bekende publicist prof. Bob Smalhout stelde kortgeleden diezelfde vraag naar aanleiding van zijn bezoek aan het gezin Koelewijn in Bunschoten-Spakenburg. De ouders zijn refo en ze hebben maar liefst negentien kinderen. Je zou denken dat er op onderwijsgebied keuze genoeg is in deze orthodox-christelijke contreien, maar vader en moeder Koelewijn zijn vrij kieskeurig. Er is maar één school goed genoeg en die staat in Barneveld. Daarom rijdt moeder iedere dag 100 kilometer om de koters weg te brengen en weer op te halen. Vervolgonderwijs verloopt via schriftelijke lessen. Het gezin kerkt thuis, verzekeren beschouwen de Koelewijns als een vorm van ongeloof en vaccineren is eveneens uit den boze.
Een lastige vraag is vervolgens wat zulke mensen doen op de dag dat de overheid met een oekaze komt. In het geval van het thuisonderwijs zou dat zomaar kunnen. Het is nauwelijks te controleren en dan is een algeheel verbod erg verleidelijk.
Als er sprake is van gewetensbezwaren, komen zulke mensen danig in de knel. Wie zijn kinderen in geweten niet naar reguliere scholen kan sturen, kan dat immers nog steeds niet op het moment dat het de enige mogelijkheid is om aan de wettelijke leerplicht te voldoen. Burgerlijke ongehoorzaamheid is dan eigenlijk wat resteert.
Iemand die daarin heel ver ging, was ondernemer M. van Leeuwen uit het Utrechtse Elst. Hij genereerde jurisprudentie met zijn verzet tegen het omdoen van autogordels. Hij liet de gordels ongebruikt omdat hij vond dat de overheid niet het recht had zich hiermee te bemoeien. Zijn verzet was principieel van aard. „Ik ben zelf verantwoording schuldig tegenover mijn Schepper”, luidde zijn verweer. „De overheid wil me die verantwoordelijkheid ontnemen.”
Hij kreeg boete op boete en liet zijn zaak voorkomen voor de Raad van State. Die ging niet met hem mee. Gewetensbezwaren moesten terug te voeren zijn op een breder gedeelde opvatting. Dat was hier niet het geval, vond de raad. Een nogal aanvechtbare motivering, meenden juristen. Vandaar dat er indertijd veel over de uitspraak te doen was. Ondanks dat hij ongelijk kreeg, liet de Elstenaar zich niet uit het veld slaan. Principe is principe, vond hij. Hij kon de gordels in geweten niet omdoen en daarin vermocht zelfs de rechter geen verandering te brengen. Ook het betalen van boetes was voor hem een brug te ver. Dat zou tot gevolg hebben gehad dat hij had moeten brommen, maar Van Leeuwen schreef een brief naar de minister en die vond een paar weken celstraf vanwege het schenden van de gordelplicht toch wat al te gortig.
Van Leeuwen, die intussen is overleden, beriep zich op ds. G. H. Kersten, de bekende SGP-voorman uit de eerste helft van de vorige eeuw. In die tijd was er nog stemdwang en dat gaf problemen, want veel vrouwen uit bevindelijk gereformeerde kringen bleven bij verkiezingen om principiële redenen thuis. Dat leidde tot bekeuringen. Ds. Kersten adviseerde de boete niet te betalen, waardoor sommige vrouwen in de gevangenis terechtkwamen. Zo hoort het, vond Van Leeuwen. „Als je betaalt, erken je toch schuld. Als ze geld willen hebben, zullen ze ’t moeten afpakken.” Dat deed de overheid uiteindelijk ook. Hij nam –ook weer om principiële redenen– geen AOW aan, maar kreeg in plaats daarvan belasting terug. Op dat bedrag werden de boetes dan weer ingehouden.
„Principiële dwarsliggers”, noemt Smalhout zulke figuren in zijn column in De Telegraaf van 3 december, om ze in één adem als „het zout der aarde” te betitelen. Dat laatste is wel erg sterk uitgedrukt, maar zonder zulke mensen wordt het inderdaad wel een flauwe boel.