Tradities rondom lancering ruimtevaart
APELDOORN – De lancering van ruimtevaarders is altijd een plechtig moment. Vooral in Rusland is die gebeurtenis omgeven met tal van rituelen en tradities.
Zo bezoeken kosmonauten voorafgaand aan hun ruimtevlucht het Rode Plein in Moskou, om bloemen te leggen bij het graf van Joeri Gagarin dat zich in de muur van het Kremlin bevindt.
Enkele weken voor de missie verhuist de bemanning van het opleidingscentrum Sterrenstad, bij Moskou, naar de lanceerbasis Baikonoer in Kazachstan. Daar bezoeken ze het huisje waar Joeri Gagarin en zijn reserve Gherman Titov verbleven in de nacht voor ‘s werelds eerste ruimtemissie. Na een rondleiding in het museum van Baikonoer zet iedere kosmonaut zijn handtekening op een bord aan de muur.
In het hotel geven de basis- en de reservebemanning een dag voor de lancering een persconferentie. Ongeveer acht uur voor vertrek begint de afscheidsceremonie. Zo zetten de ruimtevaarders hun handtekening op de deur van hun hotelkamer, bij de krabbels van degenen die hen voorgingen.
Vervolgens worden ze gewijd door een Russisch-orthodox priester, drinken ze een glas champagne - ze toasten niet, dat zou ongeluk brengen. Door een haag van toeschouwers gaat het naar de gereedstaande bus en -onder politie-escorte- richting lanceerinstelling.
In een van de gebouwen worden de kosmonauten in hun ruimtepakken gehesen die uitgebreid worden getest op luchtdichtheid, onder het toeziend oog van publiek en pers. Daarna begeven ze zich naar gemarkeerde velden op een binnenplaats en brengen de voorzitter van de staatscommissie een officiële groet. De commandant verklaart hem gereed te zijn voor de vlucht.
Onderweg naar het lanceerplatform, enkele kilometers verderop, stopt de bus even. In april 1961 stapte Joeri Gagarin hier uit om een plasje te doen tegen een van de banden. Sindsdien doet elke ruimtevaarder dit, vrouwen uitgezonderd. Bij de raket aangekomen, draaien de bemanningsleden zich op de trap om en zwaaien nog een laatste keer. Dan stappen ze in de lift naar het topje van de Sojoez. Op het moment dat deze loskomt van de grond roept de commandant: “Pojekhali!” (Daar gaan we dan), in navolging van Gagarin bij zijn vertrek in 1961.
In Amerika arriveren astronauten drie dagen voor de geplande start met straaljagers op de lanceerbasis Kennedy Space Center in Florida. De commandant spreekt dan kort de verzamelde pers toe.
Op de ochtend van vertrek ontbijt de bemanning aan een lange tafel. In het midden staat een grote taart voorzien van het vluchtembleem. Die wordt niet aangesneden, maar ingevroren tot na de missie.
Dan is er, net als bij de Russen, een moment van bezinning en het uitspreken van de hoop dat alles goed gaat. Vervolgens is het tijd voor het aantrekken en testen van de ruimtepakken.
Buiten staan ondertussen tientallen journalisten te wachten, camera’s in de aanslag, voor de “crew walkout”. De astronauten zwaaien en lachen, een enkeling roept wat. Binnen twee minuten is het voorbij en vertrekt de aluminiumkleurige bus, eveneens onder politiebegeleiding, naar het lanceerplatform.
Boven in de toren die naast het ruimteveer staat hebben de laatste controles plaats, technici geven de astronauten een laatste schouderklop en verlaten de installatie.
De lancering verloopt in Florida op één belangrijk punt anders dan in Kazachstan: luid hoorbaar worden de minuten en de laatste seconden afgeteld - de countdown. Pontificaal voor de perstribune staat een manshoge digitale klok waarop het aftellen is te volgen. De familieleden van de astronauten bekijken de lancering vanaf het dak van het controlecentrum.