Van de Beek wijst christelijke ambtenaren ten onrechte af
De bewering van prof. Van de Beek dat christen-zijn onverenigbaar is met de functie van overheidsdienaar (RD 10-12) is gestoeld op een verkeerd verstaan van het functioneren van de overheid en de werking van instituties, stelt Arjan Boersma.
Prof. dr. Van de Beek stelt dat een christen in overheidsdienst vroeg of laat in de problemen komt met de heersende ideologie. Dat dit weinig gebeurt, is meer te wijten aan ons christen-zijn dan aan de overheid. Volgens de hoogleraar was de Vroege Kerk principiëler.
Voor het betoog van Van de Beek is veel te zeggen. Christenen in overheidsdienst kunnen inderdaad met ethische dilemma’s te maken krijgen. En de stelling dat christenen geen militaire functies kunnen bekleden, onderschrijf ik.
Toch wil ik twee kanttekeningen plaatsen bij het betoog van de hoogleraar. De bewering dat christen-zijn onverenigbaar is met de functie van overheidsdienaar en dat dit door een gebrek aan een christelijke grondhouding te weinig manifest wordt, is gestoeld op een verkeerd verstaan van het functioneren van de overheid en de werking van instituties.
Prof. Van de Beek schrijft systematisch over ”de overheid” en ”de ideologie” van de overheid. Door deze klassieke abstrahering slaat hij de plank mis. ”De overheid” bestond wellicht ten tijde van de Vroege Kerk, maar niet in ons staatsbestel. Het is beter om te spreken over ”overheden”.
In Nederland zijn er drie bestuurslagen, elk met eigen bevoegdheden: de rijksoverheid, provincies en gemeenten. Daarnaast zijn er waterschappen en (semi)publieke diensten. Deze ogenschijnlijk triviale nuancering is belangrijk, omdat hieruit volgt dat ”de overheidsideologie” of ”het geweldsmonopolie” van de overheid niet voor alle bestuurslagen identiek is en dus als algemene bewering onjuist is.
Ideologische dilemma’s manifesteren zich specifieker en minder eenvormig dan Van de Beek suggereert. En daarom krijgen we er weinig van te horen.
Een tweede misverstand is dat hijde overheid apart plaats en een scheiding maakt tussen de overheid en andere werkkringen. Alle instituties hebben de neiging te verabsoluteren, te incorporeren. Ook al gebeurt dit op een andere manier en in een andere context dan bij overheden.
Hieruit volgt dat ook niet-overheden besmet kunnen zijn met het huidige ideologische klimaat en hierin weinig ruimte laten voor christelijk gedachtegoed. Ook bij de private sector kan een christen in de problemen komen bij een weigering de heersende ideologie te volgen.
Ik zou niet graag marketeer willen zijn voor een modemerk. Omdat seksuele verheerlijking van het lichaam vandaag de dag de norm is. Hierin is geen principieel verschil met de dilemma’s waarmee overheidsdienaars te maken kunnen krijgen.
Het is goed dat christenen in overheidsdienst werken. Het is ook goed dat christenen in het bedrijfsleven werken. Als zij Christus navolgen, krijgen zij onherroepelijk te maken met veel dilemma’s en vragen. Dat is inherent aan christen-zijn. Hierin moet het zout van de aarde zijn werk doen en zijn kracht niet verliezen. Dit is in de uitwerking wellicht niet direct zichtbaar. De oogst wordt pas later binnengehaald.
De auteur is ambtenaar.