Spotlight: Aleid Schilder over zichzelf
Aleid Schilder is de vrouw die eind jaren tachtig in het nieuws kwam met haar uitspraken over het verband tussen geloof en depressie. Dat het thema intussen ook haar eigen leven beheerste, blijkt nu uit haar autobiografie.
Bijna 25 jaar geleden liet Aleid Schilder met haar boekje ”Hulpeloos maar schuldig” (1987) veel stof opwaaien in kerkelijke kringen. Geen kerkblad kon om haar heen, terwijl in deze krant talrijke stukken en ingezonden brieven rondom haar boek verschenen. Haar stelling was dat er een verband bestond tussen depressiviteit en de ”gereformeerde paradox” van zonde, uitverkiezing en verlossing. Zoals ze het nu in haar autobiografie, ”Door de glazen deur”, formuleert: „Je bent verantwoordelijk voor zonde en schuld, maar je kunt je daarvan niet zelf verlossen.” Dat niet kunnen en wél moeten (omdat je op je onvermogen wordt afgerekend) is volgens haar een onmogelijke paradox waar een mens slechts depressief van kan worden.
”Hulpeloos maar schuldig” leidde tot felle reacties in gereformeerde kringen: Aleid Schilder, dochter van een vrijgemaakte hoogleraar en achternicht van de bekende Klaas Schilder, schreef op een gevaarlijke manier over geloof en psychologie en bevuilde daarmee haar eigen nest. Ze gooide alle schuld op de gereformeerde dogmatiek en nam daarmee afstand van de klassiek-gereformeerde traditie. Ze zou mensen verleiden om daarin haar voorbeeld te volgen.
Niettemin werd haar boek een klassieker. Achteraf gezien heeft het eraan bijgedragen dat in de gezondheidszorg de ogen opengingen voor de religieuze dimensies van psychische problemen en dat in kerkelijke kring mensen beter gingen nadenken over de psychologische kant van het geloofsleven. Zelfs als je het grondig oneens bent met de analyses van de auteur en afstand neemt van de oplossingen die ze aandraagt, kun je zeggen dat ze een belangrijke thematiek op de agenda van christenen en niet-christenen heeft gezet.
Na ”Hulpeloos maar schuldig” schreef Schilder nog diverse andere boeken, waaruit blijkt dat ze gegrepen werd door het nieuwetijdsdenken. Haar weg ging, zoals de flaptekst van haar autobiografie meldt, „van beklemmende kerkelijke overtuigingen naar een bevrijdend geloof in nieuwe spiritualiteit.” Aura’s, chakra’s, healing, channeling, reïncarnatie, noem maar op.
Toch bleek ook in die nieuwe wereld van spirituelen, natuurgenezers, helderzienden en mediums niet alles goud wat er blonk. Vandaar dat Schilder twee jaar geleden een boek publiceerde waarin ze „de gevaren van goeroes, paragnosten en sekten” aan de orde stelde. Machtsmisbruik en manipulatie onder het mom van spiritualiteit blijken ook voor te komen in de wereld waarin de auteur zich thuis voelt.
De hele ontwikkeling in Schilders denken wordt nu opnieuw zichtbaar in haar autobiografie, ”Door de glazen deur”. Wat nieuw is, is dat de lezer nu voor het eerst kan zien hoezeer die ontwikkeling verbonden is met haar eigen, schokkende levensverhaal.
Er zijn weinig mensen die meemaken wat Aleid Schilder allemaal heeft meegemaakt. Een jeugd in een gereformeerd gezin met tien kinderen, waar de vader en de moeder bij de scheuring van 1967 de ingrijpende beslissing namen om ieder een verschillende kant te kiezen. Herhaaldelijk terugkerende, ernstige verslavingen aan seksualiteit, medicijnen en alcohol. Jarenlange opname in psychiatrische instellingen, inclusief suïcidepogingen. Een aantal uiterst ongebruikelijke partnerrelaties: eerst met een zwarte man uit Afrika, daarna met een homo die de vader van haar kinderen wordt, ten slotte met een dertig jaar oudere man.
”Door de glazen deur” is een spannend geschreven verhaal, een indringend verhaal, soms een nogal choquerend verhaal met onsmakelijke details. De vraag is evenwel wat het precies toevoegt aan het eerdere werk van Aleid Schilder.
Een autobiografie heeft lezers iets te bieden als het verhaal de particuliere belevenissen ontstijgt en doorstoot naar algemenere vragen, thema’s en tijdsbeelden. Dat doet dit boek echter te weinig. Het hele complex van geloof en psychologie heeft Schilder in haar eerdere werk al op een helderder manier verwoord, als tijdsbeeld is haar autobiografie te vaag en te verbrokkeld, en zelfs als levensverhaal wekt het boek slechts de afstandelijke reactie ”hoe curieus” of ”hoe ingewikkeld”.
Dat komt doordat het perspectief van de latere Aleid Schilder, inclusief haar ideeën over psychologie en spiritualiteit, het verhaal te sterk kleurt en maakt dat je je als lezer gaat afvragen hoezeer haar visie en subjectieve beleving een helder beeld van haar leven in de weg staan. Zo schrijft ze na publicatie van ”Hulpeloos maar schuldig” over haar overleden vader: „Ik voelde dat hij figuurlijk achter me stond.” Intussen gaat het hier wél over een gereformeerd vrijgemaakte hoogleraar die zó principieel was dat hij andere kerkelijke keuzes maakte dan zijn vrouw.
Schilder is eerlijk over eigen fouten. Daardoor maakt haar levensverhaal onbedoeld óók duidelijk dat depressies en andere psychische problemen niet veroorzaakt worden door dogma’s, kerkelijk of niet-kerkelijk, maar door de manier waarom mensen en hun omgeving, al dan niet manipulerend, met die dogma’s omgaan.
Daarom blijft het onbevredigend om het complex van schuld, verantwoordelijkheid, vrije wil en voorbestemming zomaar als onbruikbaar af te schrijven. De problematiek is immers (in een nieuw jasje) actueler dan ooit: het moderne maakbaarheidsideaal legt mensen zware verantwoordelijkheden op (als je leven mislukt is het je eigen schuld), maar tegelijkertijd roepen toonaangevende hersenwetenschappers dat de vrije wil niet bestaat. Met andere woorden: het helpt niet om te ontkennen dat het leven ingewikkelder in elkaar zit dan wij kunnen begrijpen. Het probleem zit niet in de gereformeerde paradox, maar in de werkelijkheid waaraan die paradox recht probeert te doen.
”Door de glazen deur. Autobiografie”, Aleid Schilder; uitg. Ten Have, Utrecht; ISBN 978 90 259 6150 3; 326 blz.; € 22,95.