In 2010 is er nog voor 8 miljoen euro aan guldenbankbiljetten bij de centrale bank ingeleverd. „Nog steeds komen dagelijks veertig tot vijftig mensen bij De Nederlandsche Bank langs om oude guldenbiljetten in te leveren”, zegt een woordvoerster. „Sommigen hebben ze als souvenir bewaard of uit emotionele overwegingen achtergehouden.”

Ook komt het voor dat kinderen na het overlijden van de ouders het huis opruimen en dan nog guldenbiljetten vinden. Een andere reden voor de late inwisseling is dat mensen nooit in de gaten hadden dat ze nog guldens thuis hadden liggen, aldus DNB.

De guldenbankbiljetten zijn in Nederland nog tot 2032 om te wisselen bij De Nederlandsche Bank. Dat kan per post of door persoonlijk bij de bank langs te gaan.

Voor de omwisseling geldt een officiële vaste koers: 1 euro is 2,20371 gulden. Een biljet van 10 gulden is dus ongeveer 4,50 euro waard. Voor het inleveren brengt DNB geen kosten in rekening.

De Nederlandsche Bank accepteert ook nog sommige guldenbankbiljetten die beschadigd zijn. Niet vergoed worden biljetten waarvan maar de helft of minder over is. Alleen wanneer onomstotelijk aangetoond kan worden dat het ontbrekende deel is vernietigd, vergoedt DNB deze biljetten wel.

Guldenmunten (zoals dubbeltjes en rijksdaalders) zijn in ons land helemaal niet meer om te wisselen. Mensen met zilveren guldenmunten kunnen deze nog wel kwijt bij de Koninklijke Nederlandse Munt of bij munthandelaren.

Hoeveel guldenmunten er nog rondzwerven is niet helemaal duidelijk. Volgens gegevens uit 2007 van De Nederlandse Bank waren er 1,371 miljard guldenmunten nog niet ingeleverd.

Eerder is ook door DNB onderzoek gedaan naar het zogeheten versterf van de munten, dat wil zeggen dat ze zoekraken. Dat zou op zo’n 40 procent liggen.

Een hele grove schatting zou zijn dat er nu nog zo’n 300 miljoen guldenmunten bij Nederlanders thuis liggen.