„Oost-Europese bendes opereren schaamteloos in Nederland”
Ze stelen auto’s, roven koper, plegen woninginbraken, maken zich schuldig aan zakkenrollerij. Rondtrekkende criminele bendes uit Oost-Europa, nogal eens Roma, zijn in Nederland een „steeds groter” probleem.
Een ware plaag vormen ze in Den Haag, tientallen Bulgaarse zakkenrollers. De Roma slaan toe op plaatsen waar veel winkelend publiek loopt. Daders zijn vaak vrouwen. Bij pinautomaten gluren ze bij bejaarde mensen over de schouder. Ze duwen, trekken aan tassen, stelen pinpassen, roven het maximaal op te nemen bedrag van andermans rekening. Om de politie op een dwaalspoor te brengen, wisselen de stelende vrouwen voortdurend van kleding en hoofddoek.
Na politieonderzoek komt een groep van zo’n 55 Roma uit de Bulgaarse stad Ruse in beeld. Ze vormen een georganiseerde roversbende. Vermoedelijk wordt er meermalen per dag gestolen geld weggesluisd naar Bulgarije. Tientallen criminelen uit de groep blijken ook bekend bij de Belgische politie.
„Schaamteloos.” Zo omschrijft de politie de tactieken van de Oost-Europese roversbende in Den Haag. Bij verhoren laten de vrouwen nauwelijks iets los. Of ze barsten in tranen uit. Vaak verklaren ze dat ze pas sinds twee dagen in Nederland zijn om hier te werken. Uit politieonderzoek blijkt dat leden van de Bulgaarse bende al langere tijd in Den Haag vertoeven.
Het verhaal van de Bulgaarse zakkenrollers in Den Haag, dat zich afspeelde in de periode 2008-2010, kwam woensdag in Utrecht aan de orde op een symposium over rondtrekkende Oost-Europese bendes die in West-Europa hun slag slaan.
Auto’s
Mobiele Oost-Europese bendes zorgen in Nederland voor „steeds meer problemen”, stelt prof. dr. Dina Siegel, hoogleraar criminologie aan de Universiteit Utrecht, die onderzoek doet naar reizende criminelen. „De afgelopen jaren is vaak over bijvoorbeeld Marokkaanse criminelen in Nederland gesproken. Maar de Oost-Europeanen zijn erbij gekomen.”
Criminelen varen wel bij open grenzen. Zeker sinds de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 met Oost-Europese landen als Polen, Hongarije, Estland, Letland en Litouwen trekken misdadigers uit die contreien naar het rijkere westen. Om hun slag te slaan. „Politici wilden met de uitbreiding van de Europese Unie economische voordelen behalen, maar hadden onvoldoende oog voor het gevaar van Oost-Europese criminelen”, stelt Siegel.
In de regio Rotterdam doen zich jaarlijks 12.000 incidenten voor waarbij mensen uit Midden-en Oost-Europese landen betrokken zijn, zo bleek deze week op het congres bij een presentatie van de hand van F. van den Heuvel van het politiekorps Rotterdam-Rijnmond. De meesten komen uit Polen, Bulgarije, Roemenië en Litouwen.
Met name Litouwse criminelen vormen in de Randstad een ware plaag, stelt Van den Heuvel. „We zien landelijk dat de groep Litouwers hier voornamelijk komt om criminaliteit te plegen, vooral in georganiseerd verband.”
De misdadigers azen op auto’s, navigatiesystemen en airbags. Ook maken ze zich schuldig aan overvallen op juweliers. Veel gestolen goederen zouden, via Litouwen, verdwijnen naar onder meer Rusland.
De afgelopen vier jaar deden zich in de regio Rotterdam 5700 incidenten voor waarbij Litouwers betrokken waren. Ging het in 2007 om zo’n 200 voorvallen, dit jaar staat de teller op zo’n 2300. Vermoedelijk gebruikt 80 procent van de Litouwers valse identiteitspapieren.
Celstraffen
De aanpak van Litouwse criminelen in de regio Rotterdam „begint zijn vruchten af te werpen”, stelt Van den Heuvel. Zo zet de politie lokauto’s in. In samenwerking met het Korps landelijke politiediensten (KLPD) volgt de Rotterdamse politie (auto’s van) Litouwse verdachten. Daarvoor maakt de politie gebruik van ANPR: automatische kentekenherkenning. Daarbij maakt een camera beelden van een auto. Zo komt er zicht op het reisschema van rondtrekkende bendes.
Bevreesd voor lange celstraffen lijken de Litouwers allerminst. Veelzeggend is het afgeluisterde telefoongesprek van een Oost-Europese crimineel die in Nederland werd opgepakt. De misdadiger vertrouwt een kennelijke kompaan lachend toe: „Als je in Litouwen een radio uit de auto wegneemt, dan krijg je twee jaar, maar hier (…) 125 euro boete.”
Van den Heuvel oppert om de criminelen de straf in hun moederland uit te laten zitten. „Dat heeft mogelijk een afschrikkend effect.”
Op het symposium deze week klonk het pleidooi voor meer samenwerking tussen de politiediensten in Europa. Van den Heuvel van het korps Rotterdam-Rijnmond was deze week in Vilnius, de hoofdstad van Litouwen, voor overleg met de politiecollega’s aldaar. Doel is om komend jaar Litouwse bendes aan te pakken.
Aan het vertrouwen tussen politiediensten in het westen en in het oosten van Europa valt nog wel wat te verbeteren, zegt criminoloog Siegel. „Aan beide kanten leven stereotiepe beelden van elkaar. Westerse politiediensten zien hun collega’s uit Oost-Europa als corrupte ex-communisten. Politiediensten uit het oosten zien hun westerse collega’s als bureaucraten met een negen-tot-vijfmentaliteit.”
Nepgoud
Niet zelden bestaan rondtrekkende Oost-Europese bendes uit Roma. In Europa leven naar schatting 10 tot 12 miljoen mensen van deze etnische minderheid, die in de Tweede Wereldoorlog werd vervolgd. In de volksmond heten ze zigeuners of nomaden.
„Onder Roma komt veel criminaliteit voor”, zegt Walter Hilhorst, projectleider ”kennisversterking Roma” bij de Politieacademie. Die werkt aan een project om meer gegevens over criminaliteit onder die bevolkingsgroep zichtbaar te maken.
Roma maken zich onder meer schuldig aan oplichting (babbeltrucs), winkeldiefstal, zakkenrollerij, verkoop van nepgoud.
Schrijnend is dat criminele Romafamilies er niet voor terugdeinzen hun kinderen in te zetten om te gaan roven, betoogt Hilhorst. Hij laat een filmpje zien waarop tieners in rugtassen van voorbijgangers graaien. „Het gaat om uitbuiting. Zo zijn vanuit de Roemeense plaats Tanderei meer dan 1100 Romakinderen naar West-Europa gestuurd. In Engeland kwamen er bijvoorbeeld 168 terecht. Dan praat je over 40.000 euro aan inkomsten door diefstal per kind per kwartaal. Als je zo’n kind ziet stelen, denk je: „Wat een brutale vlerk.” Zo’n jongen maakt dus deel uit van een crimineel netwerk. Vervolgens verrijzen er in Tanderei mooie huizen en rijden dure auto’s rond. Als de burgemeester daarnaar gevraagd wordt, is zijn antwoord: „Ik weet niet van criminele activiteiten.” Een heel dubbele moraal.”
Nogal eens ontspringen stelende Roma de dans, weet Hilhorst, als politieman ook bekend met de problematiek van deze bevolkingsgroep. „Ze blijven onder de radar. De Roma hebben een wisselend werkgebied. Ze hebben een soort overlevingsstrategie, al eeuwenlang. Daar komt bij dat zakkenrollerij bij de politie geen prioriteit heeft.”
Van belang is om criminaliteit onder Roma te benoemen, betoogt Hilhorst. „Het is een gevoelig thema. Als het over Roma gaat, komt vaak het thema discriminatie ter sprake. Als politie willen wij het beeld in balans brengen en wijzen op uitbuiting en criminaliteit onder Roma. Als je problemen niet benoemt, kan er juist ruimte ontstaan voor extreem rechts geweld en meer zigeunerhaat.”
Tegelijkertijd pleit Hilhorst ervoor om Roma niet meteen „een label op te plakken.” „Het is heel makkelijk om te zeggen: Het zijn Roma, dus ze stelen. Zie je drie Romavrouwen in een winkelcentrum lopen, verdenk ze dan niet meteen van stelen. De politie controleert immers ook niet iedere Marokkaan met een petje achterstevoren op zijn hoofd. Maar als iemand slachtoffer is van een babbeltruc en er lopen vlak in de buurt drie Romavrouwen, moet je als politieman ook zo nuchter zijn om met dat feit extra rekening te houden.”
„Pak zwarte markt aan”
Criminele bendes uit Oost-Europa bieden hun gestolen waar aan op de zwarte markt. Detailhandel Nederland bepleit een hardere aanpak van heling.
„Als er geen afzetmarkt meer is voor criminelen, wordt het voor bendes steeds minder interessant om te stelen”, zegt H. J. van Oostrum, woordvoerder van Detailhandel Nederland.
Heling van gestolen goederen op zwarte markten is een groeiend probleem in de Europese Unie. Europese winkeliers en wegtransporteurs lijden op jaarbasis ten minste 15 miljard euro schade. Dat stelden vorige week Europese winkeliers en wegtransporteurs. In het Europees Parlement in Brussel drongen ze er bij de Europese Commissie op aan om meer haast te maken bij de strijd tegen de zwarte markten voor gestolen goederen.
Sinds 2004 –na de uitbreiding van de EU met tien nieuwe landen, zoals Polen en Litouwen– zijn vooral criminele bendes uit Oost Europa in toenemende mate bezig hun gestolen goederen op de zwarte markten te verkopen.
Prijzen op de zwarte markt en in het legale circuit kunnen fors uiteenlopen. Kost een flesje kwaliteitsparfum op de zwarte markt amper 10 euro, in een legale parfumerie moet je voor hetzelfde product 70 euro neertellen.
Het kan lastig zijn om te herkennen dat een artikel is gestolen, zegt Van Oostrum. „Producten worden vaak vakkundig herverpakt, zodat alleen via een serienummer te achterhalen is of het betreffende product gestolen is.”
Dat Oost-Europese bendes op dievenpad gaan, verbaast Van Oostrum niet. „Mensen moeten rondkomen van een maandloon van amper 300 euro.” Ze stelen goederen in West-Europa en verkopen die in andere landen.
Om Oost-Europese bendes aan te pakken is een „effectieve” Europese aanpak nodig, bepleit Van Oostrum. „De bendes moeten op alle fronten aangepakt worden. Arresteer niet alleen bendeleiders, maar neem ook de helingmarkten onder handen.”
Bestrijding van heling is in Europees verband nog een ondergeschoven kindje, stelt hij. „Opsporingsdiensten zijn meer actief op het terrein van de bestrijding van terrorisme, mensenhandel en drugs.”
„Bendes slaan in landelijk gebied toe”
Rondreizende bendes uit Oost-Europa slaan ook toe in landelijk gebied, stelt dr. Stijn van Daele (Universiteit Gent), die in België onderzoek deed naar dergelijke criminele groeperingen.
Bendes opereren in België nogal eens vanuit achterstandsbuurten in steden zoals Brussel, Antwerpen en Luik. Daar verblijft een groep bijvoorbeeld enkele weken in een aftands pand, met een paar matrassen op de grond. „Als drie, vier mannen enkele weken in zo’n anonieme buurt verblijven en vervolgens weer vertrekken, is er niemand die daar vragen over stelt.”
Vanuit die achterstandsbuurten gaan de Oost-Europese criminelen op rooftocht. „Uit bestudering van hun gsm-gegevens blijkt dat ze opereren in een straal van 30 tot 50 kilometer. Als een landelijke regio getroffen wordt door een inbraakplaag, loopt de politie algauw tegen de grenzen van haar capaciteit aan.”
Naast bendes die telkens kort (enkele weken) in een regio toeslaan, onderscheidt Van Daele nog een ander type Oost-Europese criminelen. „Dat zijn gelukszoekers die in West-Europa een beter leven willen opbouwen, met het doel hun gezin later ook over te laten komen. Roemenen zoeken in België contact met landgenoten, bijvoorbeeld in cafés. Waarbij de mogelijkheid bestaat dat de uitbater van zo’n café ook deel uit maakt van de bende, door gestolen goederen te kopen of op te slaan.”
Een derde categorie zijn „criminele zigeunerbendes”, betoogt de Belgische onderzoeker. „Opvallend is dat ze snel achter elkaar criminele feiten plegen. Denk aan diefstal met list. Iemand belt ergens aan en leidt degene die de deur opendoet af. De compagnon van de crimineel rooft intussen de boel leeg.”